De rechtbank oordeelt dat uit de overgelegde afwijzingen allerminst een voldoening aan de inspanningsverplichting volgt. [gedaagde] heeft, mede in het licht van de betwisting van [eiser] , onvoldoende gemotiveerd gesteld dat hij zich voldoende heeft ingespannen om de financiering te verkrijgen. Daarbij betrekt de rechtbank dat [eiser] onbetwist heeft gesteld dat de koopovereenkomst op 5 augustus is gesloten en dat voorts de afwijzingen van de intermediairs dateren van 2 september, terwijl [gedaagde] reeds op 25 augustus 2020 de koopovereenkomst trachtte te ontbinden. [gedaagde] heeft dan ook onvoldoende onderbouwd dat hij in de periode voor 25 augustus 2020, buiten de aanvraag bij de R. om, enige inspanning heeft verricht voor het verkrijgen van de financiering. Gelet hierop is door [gedaagde] dan ook onvoldoende gemotiveerd gesteld dat hij in de periode van 5 augustus tot en met 2 september 2020 (de periode waarin het financieringsvoorbehoud kon worden ingeroepen) zich voldoende heeft ingespannen om de benodigde financiering te bemachtigen.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat [gedaagde] de op hem rustende verplichtingen uit de koopovereenkomst niet is nagekomen en dat hij de contractuele boete verschuldigd is.
Nu is geoordeeld dat [gedaagde] de contractuele boete moet betalen, is vervolgens de vraag wat de hoogte moet zijn van die boete. Volgens [gedaagde] heeft [eiser] namelijk recht op slechts 50% van de boete, omdat de andere 50% toekomt aan [Y] , de partner van [eiser]. [Y] is geen partij in deze procedure en de later ingediende lastgeving is niet geldig omdat deze niet is ondertekend door [Y] , zo stelt [gedaagde] . [eiser] daarentegen stelt zich op het standpunt dat in deze procedure tevens de rechten van [Y] worden uitgeoefend. Middels de overgelegde lastgeving is dat volgens [eiser] genoegzaam aangetoond.
De rechtbank is van oordeel dat de lastgeving van [Y] aan [eiser] niet rechtsgeldig heeft plaatsgevonden. De rechtbank stelt vast dat de overgelegde lastgeving niet door [Y] is ondertekend. Ook is er geen nadere onderbouwing waaruit volgt dat er door [Y] is medeondertekend. De enkele stelling dat [Y] er volledig achter staat, is daartoe niet voldoende. Dit betekent dat de rechtbank, gelet op het bepaalde in artikel 6:15 BW, meegaat in het verweer van [gedaagde] dat [eiser] alleen voor zichzelf procedeert en dus ook enkel recht heeft op de helft van de gevorderde boete, wat neerkomt op een bedrag van € 17.450,00.
Bron: Rechtspraak.nl
1Fintool: Het is wel te verwachten dat [Y] alsnog een identieke rechtzaak opstart, maar had voorkomen kunnen worden.
Fintool
Telefoon 085 - 111 89 99
Telefax 085 - 111 88 80
E-mail: info@fintool.nl
KvK 27256668