Met de voorgestelde wijzigingen worden geen substantiële beleidswijzigingen beoogd. Het wetsvoorstel behelst derhalve enkel zogenoemd “klein beleid”.
In artikel 29b, van de Ziektewet (hierna: ZW) is de zogenaamde no-riskpolis geregeld. Met de no-riskpolis in de ZW is beoogd om werkgevers over de streep te trekken om werknemers met een verhoogd risico op arbeidsongeschiktheid in dienst te nemen en een dienstverband aan te bieden. Indien de werknemer met een no-riskpolis uitvalt wegens ziekte, heeft deze werknemer namelijk recht op ziekengeld van het UWV. Doordat UWV ziekengeld betaalt, wordt de werkgever financieel gecompenseerd voor het loon dat hij aan zijn werknemer moet doorbetalen tijdens ziekte. En in geval van langdurig verzuim welke tot een WIA-uitkering leidt, hoeft de werkgever daar niet de financiële risico’s van te dragen. Voor de werkgever die eigenrisicodrager is voor de WGA, betekent dit dat hij de WGA-uitkering niet zelf hoeft te betalen. Voor de publiek verzekerde werkgever betekent dit dat hiermee een verhoging van de gedifferentieerde premie voorkomen wordt.
De voorgestelde aanpassingen van de WIA en de Wfsv zijn erop gericht om de voordelen van een fictieve claim op ziekengeld weg te nemen. Die voordelen zijn – in het geval de werkgever die eigenrisicodrager is – het niet hoeven dragen van de kosten van de WGA-uitkering en – in het geval van de publiek verzekerde werkgever – het voorkomen van een verhoging van de gedifferentieerde premie. Om dit te bereiken wordt ten eerste voorgesteld artikel 82, zesde lid, van de WIA zodanig aan te passen dat uitsluitend in het geval dat het ziekengeld daadwerkelijk is uitbetaald of nog tot uitbetaling kan worden gekomen, de eigenrisicodrager niet de kosten voor de WGA-uitkering draagt waarop op grond van de no-riskpolis aanspraak kan worden gemaakt. Ten tweede wordt ten aanzien van de publiek verzekerde werkgever voorgesteld artikel 117b, derde lid, onderdeel c, Wfsv zodanig aan te passen dat uitsluitend in het geval het ziekengeld daadwerkelijk is uitbetaald of nog tot uitbetaling kan worden gekomen, de WGA-uitkering niet ten laste van de Werkhervattingskas wordt betaald.
De Kinderombudsman heeft met het rapport ”Nederlandse kinderen ontkoppeld; als de verblijfsstatus van je ouders je levensstandaard bepaalt”, aandacht gevraagd voor de gevolgen van het koppelingsbeginsel in de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: AWIR) voor gezinnen met rechtmatig verblijvende kinderen waarvan één van de ouders of verzorgers geen verblijfsstatus (meer) heeft. Het gezin kan daardoor geen kindgebonden budget ontvangen. Bij het tot stand komen van de Wet op het kindgebonden budget is niet voorzien dat de AWIR gevolgen kan hebben voor het verstrekken van een tegemoetkoming in de kosten van rechtmatig verblijvende kinderen aan de rechtmatig verblijvende ouder met een niet rechtmatig verblijvende partner. Met de toevoeging van dit artikellid krijgt de rechtmatig verblijvende ouder hetzelfde recht op een tegemoetkoming in de kosten van de rechtmatig verblijvende kinderen als gezinnen met twee rechtmatig verblijvende ouders.
Uitvoeringsconsequenties: nieuw is het controleren van de verblijfsstatus van het kind in het geval de partner geen verblijfsstatus heeft. Dit betekent maatwerk en maakt de uitvoering in deze situaties complexer.
Artikel 8 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening regelt de uitwisseling van de gegevens die noodzakelijk zijn voor schuldhulpverlening. Die (persoons)gegevens ontvangt of verstrekt het college van burgemeester en wethouders. Het Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening specificeert enerzijds de bestuursorganen, instanties en personen die gegevens uitwisselen en anderzijds om welke gegevens het gaat. Gebleken is dat in artikel 8, tweede lid Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, ten onrechte een keuzevrijheid of afwijkmogelijkheid voor het college gelezen kan worden. De bedoeling is echter niet dat het college kan afwijken van de in artikel 17 van het Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening benoemde instanties, waarmee het college deelt wie schuldhulpverlening ontvangt. Gebruikers van de informatie, zoals schuldeisers en kredietverstrekkers, moeten ervanuit kunnen gaan dat de registratie juist, actueel en volledig is. Anders is de registratie niet goed bruikbaar om schulden te voorkomen of op te lossen. Daarom wordt dit onderdeel van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening verduidelijkt. Het betreft een juridisch-technische verduidelijking zonder regeldrukeffecten.
Bron: Rijksoverheid
8/9/2021 toevoeging Nota van wijziging wetsvoorstel Verzamelwet SZW 2022
17/9/2021 vooraankonding aanpassing nnav 2
28/9/2021 toevoeging tweede nota van wijziging
Fintool
Telefoon 085 - 111 89 99
Telefax 085 - 111 88 80
E-mail: info@fintool.nl
KvK 27256668