De commissie is van oordeel dat de bank niet op onredelijke wijze gebruik heeft gemaakt van haar contractsvrijheid.
Daarbij volgt uit de voorwaarden dat toestemming van de bank is vereist bij een verzoek tot beëindiging van een overlijdensrisicoverzekering die aan een hypothecaire geldlening is gekoppeld. Daarvan is in dit geval sprake.
Dat de bank alleen de opzegging wil verwerken met tussenkomst van een adviseur ligt in het verlengde van deze toestemming.
Allereerst overweegt de commissie dat de bevoegdheid van de bank om advies te verplichten bij de opzegging van de overlijdensrisicoverzekering in lijn is met de voorwaarden, waaruit volgt dat toestemming van de bank is vereist wanneer de overlijdens-risicoverzekering gekoppeld is aan de hypothecaire geldlening. Bij het geven van toestemming mag de bank (nadere) voorwaarden stellen. In dit geval: het inschakelen van een adviseur. Dat betekent ook dat het de bank vrijstaat om te bepalen in welke gevallen zij géén specifieke voorwaarden stelt bij de beëindiging van een overlijdensrisicoverzekering, waaronder het inschakelen van een adviseur, zoals de bank dat kennelijk doet in het geval van werkeloosheid en arbeidsongeschiktheid.
Verder begrijpt de commissie uit het dossier dat de bank als hypotheekverstrekker een belang heeft bij het al dan niet aanhouden van de overlijdensrisicoverzekering.
De overlijdensrisicoverzekering biedt de bank immers extra zekerheid bij de voldoening van de hypotheekschuld. De bank heeft toegelicht dat bij de beoordeling van de noodzaak van de overlijdensrisicoverzekering meerdere aspecten relevant zijn náást de gestelde overwaarde van de woning. Ook de door de consument gekozen hypotheekvorm - in dit geval een beleggingshypotheek met een onzeker eindresultaat ten aanzien van de algehele aflossing op de einddatum - en het risico op een restschuld bij vroegtijdig overlijden of het risico op inkomensterugval zijn relevant voor de vraag of het aanhouden van de overlijdensrisico-verzekering (nog) noodzakelijk is. Nu de bank hier niet optreedt als adviseur van de consument, is het niet aan de bank om te beoordelen of de noodzaak voor een overlijdens-risicoverzekering voor de consument nog bestaat.
Tot slot ziet de commissie geen aanleiding om te oordelen dat de bank in de gegeven omstandigheden geen gebruik mag maken van haar contractsvrijheid. Niet is gebleken dat het verplicht stellen van advies in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Daarbij is van belang dat de bank geen eisen stelt aan de omvang van het advies. Dat de beleggingshypotheek een keuze is van de consument, betekent niet dat de bank als hypotheekverstrekker geen voorwaarden mág stellen aan het product dat verbonden is aan de gekozen hypotheekvorm. De onzekerheid ten aanzien van de voldoening van de hypotheekschuld door de gekozen hypotheekvorm is immers niet een omstandigheid die alléén de consument raakt, maar ook de bank als hypotheek- en geldverstrekker.
De vordering van de consument wordt afgewezen.
Lees hier de volledige uitspraak.
Bron: Kifid
Fintool
Telefoon 085 - 111 89 99
Telefax 085 - 111 88 80
E-mail: info@fintool.nl
KvK 27256668