Ex Works (EXW) De Incoterm® Ex Works (EXW) brengt de minste verplichtingen mee voor de verkoper. Hij hoeft zijn goederen alleen maar op een afgesproken plaats - vaak zijn bedrijfspand, werkplaats of opslagruimte - klaar te zetten voor de koper. |
Art. 4 van de voorwaarden bepaalt:
‘Artikel 4 Verzekerde reis
Het risico voor de maatschappij gaat in op het moment waarop de zaken, tot het aanvangen van de verzekerde reis gereedliggende in het pakhuis of de opslagplaats in de plaats van afzending, worden opgenomen of op een daarmee vergelijkbare wijze worden weggevoerd teneinde de verzekerde reis aan te vangen. Het risico blijft gedurende het normale verloop van de reis ononderbroken doorlopen en eindigt op het moment waarop de zaken zijn aangekomen in de plaats van bestemming, op de plaats in het pakhuis of de opslagplaats die de ontvanger daarvoor heeft bestemd, mits de verzekerde de zaken op de normale of op de met de maatschappij overeengekomen wijze doet vervoeren.’
Vaststaat dat ‘Kaasverkoper’ per e-mail een bestelling voor de levering van een partij kaas heeft ontvangen. Deze bestelling is vastgelegd in een bon de commande, voorzien van de naam en de adresgegevens van U. in P. (Frankrijk) en de vermelding dat de bestelling is geautoriseerd door de heer [directeur inkoop], directeur inkoop. Op 25 en 31 juli en 4 augustus 2017 heeft ‘Kaasverkoper’ een lading kaas meegegeven aan een chauffeur die haar een e-mailbericht had getoond dat identiek was aan het bericht waarbij de bestelling was geplaatst, en dat de kentekengegevens van de oplegger en de trekker van de chauffeur bevatte. In de door ‘Kaasverkoper’ opgestelde vrachtbrieven is het adres van U. in Frankrijk als eindbestemming (losadres) van de kazen opgenomen. De kazen zijn niet op dit losadres afgeleverd.
Verder staat vast dat bij de transporten van 25 en 31 juli en 4 augustus 2017 de chauffeur na het inladen van de kazen zijn planner moest bellen en dan te horen kreeg waar hij naartoe moest. Kennelijk heeft de chauffeur toen te horen gekregen de kazen op een ander adres af te leveren dan vermeld in (de bon de commande en) de vrachtbrieven. Partijen zijn het erover eens dat de chauffeur (vervoerder) geen verwijt kan worden gemaakt van het opvolgen van die instructie en het niet afleveren van de kazen bij U. in Frankrijk overeenkomstig de vrachtbrieven.
Uit deze gang van zaken valt af te leiden dat een onbekend gebleven persoon een plan heeft bedacht en uitgevoerd om ‘Kaasverkoper’ ertoe te bewegen een partij kaas mee te geven voor transport en om vervolgens die partij naar een andere bestemming te laten vervoeren dan de bestemming die ‘Kaasverkoper’ door middel van de bon de commande werd voorgespiegeld en door ‘Kaasverkoper’ als het losadres is opgevat en in de vrachtbrieven is vermeld. Op het moment van het meegeven (en inladen) van de partij kaas stond dus (volgens het plan) al vast dat zij naar een andere bestemming dan U. in Frankrijk zou worden vervoerd. Dit was toen al een onlosmakelijk onderdeel van het vooropgezette en uitgevoerde plan.
Daarbij komt dat ten gevolge van het feit dat ex works werd geleverd, de partij kaas op het moment van meegeven ook fysiek in de macht kwam van de onbekend gebleven persoon (via de chauffeur).
Anders dan ‘Kaasverkoper’ heeft betoogd, was het door de onbekend gebleven persoon vooropgezette plan dus niet afhankelijk van nadere handelingen tijdens het transport waarop niet uitsluitend die persoon invloed had. Het stond immers al voorafgaand aan het transport vast dat de kazen niet zouden worden afgeleverd op het in de vrachtbrief door ‘Kaasverkoper’ vermelde losadres van U. Dit volgt ook uit de mededeling van de chauffeur aan de medewerker van ‘Kaasverkoper’ dat hij nog nadere instructies zou krijgen waar hij de kazen moest afleveren. Vanwege de levering ex works is ‘Kaasverkoper’ kennelijk ermee akkoord gegaan dat die instructiebevoegdheid niet bij haar lag. In zoverre was de chauffeur niet gebonden aan de vermelding door ‘Kaasverkoper’ in de vrachtbrief dat U. in Frankrijk het losadres was, maar wel aan de instructies van zijn opdrachtgever (de onbekend gebleven persoon), instructies waarvan al vooraf duidelijk was dat de chauffeur die zou krijgen. Dat tussen de opdrachtgever tot het vervoer en de chauffeur mogelijk nog een andere logistieke dienstverlener/schakel heeft gezeten die via zijn planner instructies gaf aan de chauffeur – zoals ‘Kaasverkoper’ nog heeft opgemerkt – maakt het voorgaande niet anders. Als vermeld is ‘Kaasverkoper’ het ermee eens dat de chauffeur geen verwijt treft van het opvolgen van de via die schakel ontvangen instructies van de onbekend gebleven persoon met betrekking tot de uiteindelijke bestemming van de lading. Dit een en ander brengt mee dat (de instructie tot) het elders dan bij U. in Frankrijk afleveren van de partij kaas niet kan worden aangemerkt als een verlies (onzeker voorval) tijdens de verzekerde reis als bedoeld in art. 4 van de voorwaarden.
Uit het voorgaande volgt bovendien dat sprake is geweest van een vorm van oplichting waarvan niet kan worden gezegd dat zij een aan het transport eigen risico inhoudt. De oplichting ging vooraf aan het transport: ‘Kaasverkoper’ heeft de zendingen bij haar in gereedheid gebracht om mee te geven aan de (onbekend gebleven) oplichter, die de zendingen daar via de chauffeurs heeft meegenomen. Onder andere hierin verschilt dit geval van gevallen waarin tijdens het transport naar een echte koper, onverwacht een derde (bijvoorbeeld een nep-agent) ten tonele verschijnt die onder valse voorwendselen de chauffeur met zijn lading, zonder geldige instructie van de opdrachtgever tot het vervoer, naar een andere bestemming dan die in de vrachtbrief dirigeert. Aangezien van een transportrisico geen sprake is geweest, brengt ook een uitleg aan de hand van de aard en de strekking van de transportverzekering mee dat de door ‘Kaasverkoper’ geleden schade niet is gedekt en niet door verzekeraar moet worden vergoed.
Een transportverzekering, ook een all risks-transportverzekering als de onderhavige, biedt gelet op haar aard en strekking immers slechts dekking tegen risico’s eigen aan transport. Partijen zijn het erover eens dat dat tenminste betekent dat de schade moet zijn ontstaan tijdens het transport. De schadelijke gevolgen van (het zich onvoldoende wapenen tegen) oplichting in de aan het transport voorafgaande verkoopfase vallen buiten dat dekkingsbereik.
Zo verstaat het hof ook het oordeel van de rechtbank in rov. 4.8 van het bestreden vonnis, waarmee het hof zich verenigt.
De 'Kaasverkoper' wordt dan ook in het ongelijk gesteld en de transportverzekeraar hoeft niet tot uitkering over te gaan.
Bron: Rechtspraak.nl
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99