De vordering tot verwijdering van de bomen is nameljik verjaard.
Op grond van artikel 5:42, eerste en tweede lid, van het BW is het niet geoorloofd om binnen twee meter van de erfgrens bomen te hebben. Op grond van een verordening of plaatselijke gewoonte kan een kleinere afstand zijn toegelaten. Niet is gesteld dat volgens een plaatselijke verordening of een plaatselijke gewoonte een kleinere afstand is toegelaten.
Uit het derde lid van artikel 5:42 BW volgt dat een nabuur zich alleen kan verzetten tegen bomen die hoger zijn dan de scheidsmuur tussen de twee erven. De twee berkenbomen en de perenboom zijn bomen en tussen partijen staat niet ter discussie dat die binnen twee meter van de erfgrens staan. De drie bomen zijn ook hoger dan de scheidsmuur tussen de erven van [eiser] en [gedaagde].
De kantonrechter stelt daarom vast dat de drie bomen in de zogenoemde ‘verboden zone’ staan en dat er sprake is van een onrechtmatige situatie.
Op grond van artikel 3:314 jo. 3:306 BW verjaart de vordering tot verwijdering van een boom die binnen de in artikel 5:42 BW genoemde afstand van de erfgrens zijn geplant, na verloop van 20 jaren. De verjaringstermijn begint vanaf de dag waarop de onmiddellijke opheffing van die toestand kan worden gevorderd. Dit is de dag na het moment waarop sprake was van onrechtmatige hinder. Dit was in dit geval dus pas vanaf het moment waarop de bomen boven de schutting uit kwamen.
[gedaagde] heeft daar tegenover gesteld dat de drie bomen in het najaar van 1999 tegelijkertijd zijn aangeplant. Dit heeft hij onderbouwd door overlegging van foto’s (bijlage 1 tot en met 6 bij conclusie van antwoord). Onder verwijzing naar bijlage 4 heeft [gedaagde] gesteld dat de grasmat is aangelegd in het najaar van 1999 en dat de bomen eerder zijn geplant dan de grasmat omdat je anders een grote cirkel zou zien op de plaats waar de boom staat. [gedaagde] heeft verder gesteld dat de grond in de woonwijk in [plaats] bestaat uit kleigrond en dat het daarom noodzakelijk is bomen te nemen die al groter zijn, met een grote kluit, om te zorgen dat de bomen de kans krijgen om goed aan te slaan.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [gedaagde] zijn stelling dat de drie bomen in het najaar van 1999 tegelijkertijd zijn aangeplant voldoende onderbouwd en geconcretiseerd aan de hand van de foto’s.
De kantonrechter wijst de vordering de bomen weg te halen af.
Bron: Rechtspraak.nl
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99