MijnFintool

Nieuws

Wijzigingswet financiële markten 2022

Minister Hoekstra stuurde het voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht, de Wet bekostiging financieel toezicht 2019 en enige andere wetten op het terrein van de financiële markten (Wijzigingswet financiële markten 2022) in.

Afgescheiden vermogen

Op grond van de Wft zijn bepaalde financiële ondernemingen verplicht de gelden die zij ontvangen, en die toekomen aan hun cliënten of derden, in het kader van hun dienstverlening veilig te stellen. In de praktijk gebeurt dit veelal met het gebruik van een aparte juridische entiteit (vaak een stichting derdengelden).2 Uit de toelichting blijkt dat het gebruik van zo’n aparte juridische entiteit veelal tot verwarring leidt bij buitenlandse partijen.

Met het wetsvoorstel wordt voor afwikkelondernemingen, betaalinstellingen, elektronischgeldinstellingen (EGI’s) en beleggingsondernemingen een nieuw instrument toegevoegd om de onder die ondernemingen gehouden middelen veilig te stellen, door een bij een bank aan te houden aparte rekening, zodat deze niet worden vermengd met het overige vermogen van de onderneming.

Belangrijke voorziening in dit verband is, dat wordt voorzien in afwijking van de normale regels van het Burgerlijk Wetboek dat een schuldeiser zijn vordering op alle goederen van zijn schuldenaar kan verhalen.

Reserve

De reserve heeft tot doel voorziene kosten op te vangen die niet in rekening kunnen worden gebracht bij de onder toezicht staande partijen waarvoor de kosten worden gemaakt of die zouden leiden tot onevenredig hoge heffingen bij die partijen. Met de reserve kunnen in incidentele gevallen dergelijke situaties worden ondervangen.

Eigenschappen en voorwaarden reserve

De reserve wordt opgebouwd uit opbrengsten uit boetes en verbeurde dwangsommen, en niet uit andere middelen. Dit beperkt kruissubsidiëring, hetgeen de belangrijkste reden was om eerder niet in een reserve te voorzien. Het betreft derhalve geen egalisatiereserve in de zin van artikel 33 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen. De uitzondering dat de toezichthouders geen egalisatiereserve aanhouden, blijft daarmee bestaan. Hiermee blijft het zo dat een teveel aan opgehaalde heffingen in enig jaar direct in het opvolgende jaar wordt teruggegeven. Inkomsten uit boetes en dwangsommen zijn geen heffingen en behoren in die zin ook niet toe aan een bepaalde toezichtcategorie. Bovendien is de omvang onzeker en worden deze inkomsten ook niet meegenomen in de begroting. De toezichthouder besluit over het toevoegen van deze inkomsten aan de reserve.

Omdat de inkomsten uit boetes en verbeurde dwangsommen de bron voor vulling van de reserve vormen, is bezien of het huidige bedrag dat terugvloeit naar de sector nog actueel is. Het bedrag van € 2,5 miljoen is bij de totstandkoming van de Wbft vastgesteld ter compensatie van de handhavingskosten. Bij de voorbereiding van de Wbft 2019 in 2017 bleek dat dit bedrag nog steeds representatief was voor de gemiddelde handhavingskosten van de toezichthouders. Uit de gegevens van de toezichthouders over de jaren 2017 tot en met 2020 is echter gebleken dat de handhavingskosten zijn gestegen en nu gemiddeld over de beide toezichthouders uitkomen op € 4,5 miljoen. Dit is deels het gevolg van jaarlijkse indexeringen en deels van uitbreiding van deze activiteiten. Dit is aanleiding om het bedrag dat terugvloeit naar de sector met onderhavig wetsvoorstel bij te stellen.
Het voorgaande betekent dat maximaal € 4,5 miljoen per jaar kan worden toegevoegd aan de reserve, uiteraard onder de voorwaarde dat dit bedrag aan inkomsten in dat jaar is verkregen. De maximale hoogte van de reserve wordt bij algemene maatregel van bestuur vastgesteld. Gedacht wordt aan een bedrag van € 5 miljoen. Als het maximum is bereikt, vloeien de overige jaarlijkse inkomsten uit boetes en dwangsommen tot maximaal het nieuwe bedrag van € 4,5 miljoen terug naar het exploitatiesaldo, overeenkomstig de huidige systematiek. Voor het voorzien maximum van € 5 miljoen is gekozen, omdat hiermee zowel aanzienlijke voorbereidingskosten kunnen worden opgevangen, terwijl het niet dusdanig hoog is dat onnodig middelen worden opgepot die anders direct terug zouden vloeien naar de sector. In het geval dat de incidentele kosten niet (volledig) kunnen worden gedekt met de reserve, worden de (overige) kosten via de gebruikelijke systematiek gedragen. De reserve zorgt er dan voor dat de (stijging van de) heffingen in ieder geval gedempt worden.

De reserve is bedoeld voor incidentele situaties waarbij problemen in de doorberekening van de kosten ontstaan. Dit zal met name samenhangen met nieuwe wettelijke taken of incidentele gebeurtenissen die een grote impact hebben op het toezicht. Aan de inzet van de reserve is goedkeuring van de Ministers van Financiën en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verbonden.

Spreiding exploitatiesaldo

In het geval sprake is van incidentele kosten die voorzienbaar zijn, kunnen deze worden opgenomen in de begroting en kan inzet van de reserve een onwenselijke fluctuatie in de heffingen beperken of voorkomen.

Overige wijzigingen

  • Uitbreiding accountantscontrole op financiële staten
  • Bepaalde buitenlandse beheerders van beleggingsinstellingen: lichter regime
  • Vanuit een andere lidstaat beheren van een icbe met zetel in Nederland
  • Reputatievereiste vvgb-houders
  • Publicatiemogelijkheden bij overtreden medewerkingsplicht 5:20 Awb

 

Bron: Rijksoverheid

Modules & dossiers

Opvoerdatum

26 okt 2021

Laatst gewijzigd

26 okt 2021

Reacties

Er zijn (nog) geen reacties op dit artikel

Reageren? Graag eerst inloggen.

Permanent Actueel met Fintool?

Als professioneel financieel adviseur moet en wilt u bijblijven en dat het liefst in zo weinig mogelijk (kostbare) tijd. Dat kan nu met Fintool.nl! Meld u nu aan als abonnee en krijg direct toegang tot de Kennisbank en Helpdesk.
Lees verder

Fintool bv © 2003/2025. Alle rechten voorbehouden.
Lees graag de leveringsvoorwaarden en het privacy reglement.

1
1