De wijzigingen met betrekking tot de ziekengeldclaims hebben tot doel UWV niet langer claims te laten beoordelen die niet meer tot uitbetaling van ziekengeld kunnen leiden. Onder het huidige recht geldt er geen beperking tot wanneer werkgevers bij UWV het ziekengeld kunnen claimen voor hun arbeidsongeschikte werknemers, terwijl het ziekengeld niet meer tot uitbetaling kan komen. De reden dat werkgevers nu toch zo’n claim indienen is dat hen dit een financieel voordeel kan opleveren – ingeval van langdurige arbeidsongeschiktheid – voor de WGA. Wanneer achteraf blijkt dat er een fictief recht op ziekengeld was, leidt dit er nu namelijk toe dat de werkgever die eigenrisicodrager is voor de WGA, de WGA-uitkering niet zelf hoeft te betalen. En voor de werkgever die bij het UWV is verzekerd betekent dit dat hij hiermee een verhoogde WGA-premie kan voorkomen. Met dit voorstel wordt geregeld dat werkgevers dit WGA-voordeel niet meer kunnen krijgen als sprake is van een fictieve ziekengeldclaim, dat wil zeggen een claim die er niet meer toe kan leiden dat ziekengeld wordt uitgekeerd. Op dit moment komt het regelmatig voor dat werkgevers nog na zeer lange tijd (bijvoorbeeld na zeven jaar), na het ontstaan van de arbeidsongeschiktheid, aan UWV verzoeken om het recht op ziekengeld te beoordelen. Het ziekengeld kan in die situatie niet meer met terugwerkende kracht tot uitbetaling komen (omdat de maximale toekenningstermijn verstreken is), maar UWV moet nu toch het eventuele recht op ziekengeld beoordelen vanwege de mogelijke financiële WIA-/WGA-gevolgen voor de werkgever. Het is ongewenst en past niet in de structuur van deze wetgeving om fictieve rechten vast te stellen, terwijl het beoogde doel van de no-riskpolis – namelijk het over de streep trekken van werkgevers om iemand in dienst te nemen met een arbeidsongeschiktheidsverleden – hier niet meer mee wordt bereikt. Er zij in dit verband ook op gewezen dat werknemers na twee maanden dienstverband desgevraagd hun werkgever moeten informeren of zij aanspraak maken op een no-riskpolis.
Voorgesteld wordt daarom dat UWV het recht op ziekengeld beoordeelt totdat het ziekengeld niet meer daadwerkelijk tot uitbetaling kan komen door tijdsverloop. Dat komt neer op een beoordeling tot uiterlijk drie jaar na de eerste ziektedag. Het ziekengeld wordt namelijk met hoogstens één jaar terugwerkende kracht uitbetaald en de maximale duur van het recht op ziekengeld bedraagt twee jaar. Het gaat dus om situaties dat werkgevers langer dan drie jaar na de eerste ziektedag alsnog een claim indienen. Wanneer de werkgever wel tijdig ziekengeld claimt, dus binnen drie jaar na de eerste ziektedag, dan kan het recht op ziekengeld nog wel tot uitbetaling komen en heeft hij het WGA-voordeel wel. Dat is geldend beleid. Daarin wordt geen wijziging aangebracht. Er is geen sprake van een substantiële beleidswijziging. Hier is dan ook sprake van klein beleid.
Als de werknemer ziek wordt en er is recht op ziekengeld op grond van de no-riskpolis, dan moet de werkgever melding doen van de ziekte bij UWV en een beroep doen op de no-riskpolis. De werkgever moet binnen zes weken na de eerste ziektedag melding doen bij UWV of, als hij van de aanspraak op de no-riskpolis niet eerder op de hoogte was, binnen vier dagen nadat hij daarvan op de hoogte is geraakt. Als een werkgever tijdig een beroep doet op de no-riskpolis – en er ook voldaan is aan de overige voorwaarden voor het recht op ziekengeld – dan betaalt UWV het ziekengeld aan de werkgever en worden bovendien ook de WGA-lasten niet aan de werkgever toegerekend.
Het onderhavige voorstel regelt dat een werkgever dit WGA-voordeel niet meer krijgt als hij het ziekengeld pas claimt wanneer het ziekengeld door tijdsverloop niet meer tot uitbetaling kan komen. Het gaat dan om de situatie dat een werkgever na meer dan een jaar na de laatste ziektedag waarover recht zou bestaan op ziekengeld alsnog een ziekengeldclaim indient wegens een (vermeende) no-riskpolis. Als het gaat om een werknemer die na twee jaar ziekengeld instroomt in de WIA/WGA, dan moet de werkgever de claim dus uiterlijk drie jaar na de eerste ziektedag doen. In dat geval kan het ziekengeld nog steeds tot uitbetaling komen en worden ook de WGA-lasten niet aan hem toegerekend.
Als de werknemer dit (recht op no-riskpolis) niet heeft verteld bij indiensttreding en de werkgever nadien vermoedt dat de werknemer mogelijk recht heeft op een no-riskpolis, dan mag de werkgever hiernaar informeren bij de werknemer. De werknemer is in deze fase echter niet verplicht om aan de (aspirant-)werkgever te vertellen dat hij recht heeft op een no-riskpolis. De reden hiervoor is gelegen in het recht op privacy van de werknemer. De werknemer hoeft hier pas twee maanden na de indiensttreding op te antwoorden. Deze termijn correspondeert met de maximale duur van de proeftijd. Dit is wettelijk vastgelegd.
Alleen tijdens de sollicitatiefase en tijdens de proeftijd hoeft de werknemer hierover dus nog geen openheid van zaken te geven. De belangrijkste reden hiervoor is zoals gezegd gelegen in de bescherming van de privacy van de werknemer, omdat het gegeven dat iemand een ziekteverleden heeft een bijzonder (medisch) persoonsgegeven gegeven is. Tijdens de sollicitatiefase en de proeftijd prevaleert het belang van de werknemer bij zijn recht op privacybescherming en diens arbeidsdeelname boven het belang van de werkgever om van het recht op de no-riskpolis te weten. Vanaf twee maanden na indiensttreding prevaleert het belang van de werkgever om bij ziekte-uitval van de werknemer financieel gecompenseerd te worden boven het recht op privacy van de werknemer.
Bron: Rijksoverheid
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99