De consument heeft op 12 november 2020 ingestemd met het nieuwe rentevoorstel, waarna Rabobank hem per brief van 18 november 2020 heeft bevestigd dat zijn nieuwe rente per 1 januari 2021 zal ingaan. In die brief is tevens vermeld dat de rente altijd achteraf aan het einde van de afgesproken betaaltermijn in rekening wordt gebracht. Tevens is daarbij vermeld dat de vergoeding binnen acht dagen na 1 januari 2021 van de rekening van de consument zal worden afgeschreven.
De geldverstrekker (R.) voert als meest verstrekkende verweer aan dat de consument zijn klachtplicht heeft geschonden en dat daarom sprake is van verlies van recht als bedoeld in artikel 6:89 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). De consument was op 18 november 2020 op de hoogte van het feit dat de vergoedingsrente in januari 2021 zou worden afgeschreven, maar heeft pas op 26 februari 2021 een klacht ingediend. Dit is te laat aldus R.
Dit verweer slaagt niet. Artikel 6:89 BW bepaalt dat een schuldeiser geen beroep meer kan doen op een gebrek in de prestatie, indien hij niet binnen bekwame tijd heeft geprotesteerd. De gedachte achter dit artikel is het beschermen van de schuldenaar tegen te late en daardoor moeilijk te betwisten klachten. Voor de vraag of sprake is van schending van de klachtplicht is van belang of de schuldenaar in zijn belangen is geschaad. Indien de belangen van de schuldenaar niet zijn geschaad, zal er niet snel voldoende reden zijn om de schuld-eiser een gebrek aan voortvarendheid te verwijten.
Gesteld noch gebleken is dat R., voor zover er al sprake van zou zijn dat de consument niet binnen bekwame tijd heeft geklaagd, hierdoor in haar belangen is geschaad. Het verweer slaagt dus reeds om die reden niet.
De consument stelt dat hij dit ergens in september of oktober 2020 heeft gedaan, maar dit standpunt is verder niet onderbouwd en niet blijkt dat de consument dit verzoek voor 1 november 2020 heeft gedaan. De consument heeft vervolgens op 6 november 2020 een nieuw rentevoorstel ontvangen. Dit is naar het oordeel van de commissie tijdig, zodat R. ook op dit punt niet is tekortgeschoten.
Door de vergoedingsrente pas in 2021 te verwerken, lijdt de consument schade. Deze schade bestaat uit een misgelopen belastingvoordeel, wat neerkomt op € 722,84 en daarnaast moet hij een jaar langer wachten op teruggaaf van de belastingdienst ter waarde van € 8.312,72. Dit geld zou hij normaal gesproken beleggen bij het bedrijf waar hij voor werkt, dat al jaren een rendement van gemiddeld 17 % heeft. Hierdoor loopt hij dus € 1.413,04 mis. Zijn totale schade bedraagt dan ook € 2.135,88.
De commissie wijst de vordering af.
Bron: Kifid / Download uitspraak.
Fintool
Telefoon 085 - 111 89 99
Telefax 085 - 111 88 80
E-mail: info@fintool.nl
KvK 27256668