Geen gespreksverslag meer uit 2003....

De consument wijst hierbij op het gegeven dat haar man kostwinner was en zij een gezin hadden met drie jonge kinderen. Doordat de bank heeft nagelaten de consument en haar man te wijzen op het gegeven dat de overlijdensrisicoverzekering – met het oversluiten van de hypothecaire geldlening – zou worden beëindigd, hebben zij destijds geen nieuwe overlijdensrisicoverzekering afgesloten en wordt de consument thans geconfronteerd met een hypothecaire restschuld van € 41.200,-. De consument acht de bank gehouden voornoemd bedrag aan haar te vergoeden.

Geen dossiervorming

Ten aanzien van het adviesgesprek in 2003 merkt de bank op dat zij in haar administratie geen gespreksverslagen heeft aangetroffen en zij dan ook niet kan vaststellen wat tijdens het gesprek met de consument en haar man is besproken.

Beslissing

In deze mondelinge uitspraak oordeelt de commissie dat de vordering van de consument tot een bedrag van € 39.200,- wordt toegewezen.

Gronden voor de beslissing

Van de bank als adviseur mag worden verwacht dat zij niet volstaat met een blote betwisting van de stellingen van de consument. Op haar rust een verzwaarde motiveringsplicht op grond waarvan zij de consument gegevens moet verschaffen die zich in haar ‘domein’ bevinden en die de consument in staat stellen haar bewijs rond te maken.

De bank dient het adviesdossier en de gespreksverslagen, die zich in haar domein bevinden, te bewaren voor ten minste de periode dat het (via haar afgesloten) product loopt om in kwesties als de onderhavige de nodige informatie daaruit aan te kunnen leveren.

Verzwaarde motiveringsplicht

Het gaat in dit geval om gespreksnotities van een gesprek dat in 2003 heeft plaatsgevonden. Het destijds afgesloten product – een hypothecaire geldlenig – loopt nog tot 2034, dus de gespreksnotities hadden nu nog aanwezig moeten zijn. De bank heeft echter aangegeven niet meer over de gespreksnotities van de in 2003 gevoerde gesprekken te beschikken. Naar het oordeel van de commissie heeft de bank hiermee niet voldaan aan haar verzwaarde motiveringsplicht.

Omdat de bank haar verzwaarde motiveringsplicht heeft geschonden, neemt de commissie als vaststaand aan dat de bank de consument en haar man destijds niet heeft gewezen op de beëindiging van de overlijdensrisicoverzekering. Dit betekent dat de bank haar zorgplicht jegens de consument en haar man heeft geschonden en dat zij aansprakelijk is voor de daardoor ontstane schade.

Redelijkerwijs wel nieuwe orv afgesloten

Gelet op de financiële situatie van de consument en haar man in 2003 acht de commissie het aannemelijk dat zij – indien de bank hen destijds op de beëindiging van de overlijdensrisicoverzekering had gewezen – een nieuwe overlijdensrisicoverzekering met een looptijd gelijk aan die van de nieuwe hypothecaire geldlening zouden hebben afgesloten. In die situatie had de consument na het overlijden van haar man in januari 2021 wel aanspraak kunnen maken op een uitkering. De consument stelt in dat kader een schade te hebben geleden van € 41.200,-, zijnde haar hypothecaire restschuld. Deze schade wordt door de bank niet betwist, zodat deze als vaststaand moet worden beschouwd.

Lees hier de volledige uitspraak.

Bron: Kifid

Fintool: waarschijnlijk was er sprake van een spaarhypotheek (..) waarbij een orv inbebrepen was. Nu de hypotheek kwam te vervallen (oversluiting) verviel ook de orv.