Herstelmogelijkheid van de informatieplicht bij familieleningen
Belastingplichtige heeft een lening bij een familielid afgesloten voor de verwerving van zijn woning. Deze lening kan alleen een eigenwoningschuld zijn als hij hierover jaarlijks in de aangifte de vereiste gegevens verstrekt. Belastingplichtige verzuimt zowel de betaalde rente als de gegevens van deze lening in zijn aangifte te vermelden. Hij gaat op tijd in bezwaar tegen de opgelegde aanslag en verstrekt daarbij de gegevens van de lening. Voldoet belastingplichtige alsnog aan de informatieplicht, zodat de lening als eigenwoningschuld kan worden aangemerkt?
Alleen abonnees van Fintool hebben toegang tot dit onderdeel. Log graag in of neem een abonnement.
Een vader verstrekt een lening aan zijn zoon, aflossingsvrij en zonder aanvullende zekerheden. Het hypotheekrentepercentage is 9%. Er is geen substantieel risico dat de zoon de renteverplichtingen niet na zal komen. Gaat de Belastingdienst akkoord met 9%?
In de regel is een 'vergeten' aftrekpost middels een verzoek tot ambtshalve vermindering binnen 5 jaar alsnog aftrekbaar. De hier niet eerder opgevoerde aftrekpost ziet op een eigenwoninglening verstrekt door een niet-renseigneringsplichtige (familiehypotheek).
De bank heeft in 2010 een hypothecaire geldlening aan de consument verstrekt. De consument heeft zich op het standpunt gesteld dat hierbij sprake was van overkreditering. De bank heeft dat betwist.
Hieronder wordt een praktijkcasus beschreven, waarbij gebruik is gemaakt van een familiehypotheek (met schenkconstructie). In de regel fiscaal bezien een voordelige constructie. De hypotheekrente is weliswaar hoger dan bij de bank, maar door de belastingteruggave in combinatie met het terugschenken door de ouder(s) heeft de huiseigenaar lagere of geen extra maandlast als gevolg van de familiehypotheek.
Het kan voor particulieren aantrekkelijk zijn om aan elkaar eigenwoningleningen te verstrekken. Voor de geldgever (bijvoorbeeld de ouders) valt de vordering in box 3, terwijl voor de geldnemer renteaftrek in box 1 van toepassing is. Bij een rente van 4% betaalt de geldgever maximaal 1,2% vermogensrendementsheffing (aanname, daar dit per belastingplichtige fluctueert sinds BP2017), (vordering = box 3) en heeft de geldnemer een belastingvoordeel van 1,634% (bij 40,85% IB tarief 2018) 1,98% (bij 49,5% IB tarief 2018 (vanwege afbouw 52%).
Als professioneel financieel adviseur moet en wilt u bijblijven en dat het liefst in zo weinig mogelijk (kostbare) tijd. Dat kan nu met Fintool.nl! Meld u nu aan als abonnee en krijg direct toegang tot de Kennisbank en Helpdesk.