Tijdens de voorjaarsbesluitvorming heeft het kabinet besloten dat de AOW-uitkering meestijgt met de minimumloonsverhogingen in de periode 2023-2025. Dit wordt mede gedekt door het niet door laten gaan van de voorgenomen verhoging van de ouderenkorting uit het coalitieakkoord en het afschaffen van de Inkomensondersteuning AOW (IOAOW). De IOAOW-hoogte wordt vanaf 1 januari 2023 in 3 jaarlijkse stappen met 1/3 verlaagd, de eerste stap wordt geregeld met deze AMvB.
Ten opzichte van het coalitieakkoord leidt deze invulling (AOW stijgt mee met minimumloon, IOAOW wordt stapsgewijs afgeschaft) tot positievere inkomenseffect voor AOW-gerechtigden met lage inkomens. Dit komt mede doordat de hogere ouderenkorting die was voorzien in het coalitieakkoord niet voor alle gepensioneerden met een laag inkomen (volledig) verzilverbaar was. Hiermee komt de € 0,7 mld die in het coalitieakkoord was vrijgemaakt voor de ouderenkorting nog steeds ten goede aan de koopkracht van gepensioneerden, maar is gekozen voor een maatregel (hogere AOW) die alle AOW-gerechtigden bereikt.
De IOAOW is een extra bedrag dat alle AOW-gerechtigden bovenop hun AOW-uitkering ontvangen ter ondersteuning van hun bestedingsmogelijkheden. De hoogte van de IOAOW is voor alle AOW-gerechtigden met een volledig AOW-opbouw gelijk en bedraagt in 2022 € 316,56 bruto per jaar. De IOAOW geeft inkomensondersteuning aan AOW-gerechtigden die naar de opvatting van het kabinet niet langer noodzakelijk is doordat de AOW meestijgt met de minimumloonsverhoging. De hogere AOW-uitkering door het meestijgen met de minimumloonsverhoging compenseert het stapsgewijs afschaffen van de IOAOW immers meer dan volledig. Volgens de huidige inzichten neemt de AOW-uitkering voor een alleenstaande – door het meestijgen met de minimumloonsverhoging – in 2023 met circa € 270 bruto toe ten opzichte van het coalitieakkoord. Hier staat tegenover dat het IOAOW-bedrag in 2023 met 1/3 wordt verlaagd ten opzichte van het coalitieakkoord, dit komt neer op ca. € 110. Ook stijgt de inkomensafhankelijke bijdrage voor de Zorgverzekeringswet met circa € 10. Per saldo stijgt het netto-inkomen van een alleenstaande AOW-gerechtigde zonder aanvullend pensioen ten opzichte van het coalitieakkoord als gevolg van de onderhavige AMvB dus met circa € 150 in 2023.
Het afschaffen van de IOAOW drukt het voordeel dat AOW-gerechtigden hebben van een hogere AOW-uitkering. Hierdoor komt het inkomenseffect van gepensioneerden lager uit dan dat van uitkeringsgerechtigden (bv. bijstandsgerechtigden). Het kabinet acht dit aanvaardbaar omdat uit de meest recente beleidsdoorlichting van de publieke Oudedagsvoorzieningen blijkt dat de AOW-uitkering momenteel ruimer is dan het sociaal minimum (bijstand en specifiek voor AOW-gerechtigden: de Aanvullende Inkomensvoorziening Ouderen/AIO).
Dit heeft zijn weerslag in het lagere armoederisico dat huishoudens vanaf de AOW-gerechtigde leeftijd hebben ten opzichte van jongere huishouden. In de beleidsdoorlichting wordt geconcludeerd dat de IOAOW met het oog op de armoede reducerende doelstelling van de AOW niet doelmatig is en kan worden afgeschaft. Ook na inwerkingtreding van de met deze AMvB voorgestelde maatregelen blijft de AOW-uitkering ruimer dan de bijstand. Wel wordt het verschil minder groot omdat het sociaal minimum in 2023 meer toeneemt dan de AOW-uitkering, gecorrigeerd met de verlaging van de IOAOW.
Bron: Rijksoverheid
12/10/2022 toevoeging Besluit
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99