Om te kwalificeren als uitgave voor inkomensvoorziening wordt aan een lijfrente onder meer de eis gesteld dat de termijnen uit hoofde van deze lijfrente uiterlijk ingaan in het jaar waarin de belastingplichtige aan wie deze termijnen toekomen, de leeftijd bereikt die vijf jaar hoger is dan de AOW-leeftijd, dan wel dat de eerste termijn wordt uitgekeerd uiterlijk in het jaar waarin de belastingplichtige aan wie deze termijnen toekomen, de leeftijd bereikt die vijf jaar hoger is dan de AOW-leeftijd.
Deze leeftijdsgrens is ook van toepassing op lijfrenten die worden verkregen door het aanwenden van een ODV als bedoeld in artikel 38p, eerste lid, Wet LB 1964. Hoewel ik hecht aan een uniforme toepassing van bovengenoemde leeftijdsgrens bij de fiscale kwalificatie van oudedagsvoorzieningen, heb ik naar aanleiding van signalen uit de uitvoeringspraktijk geconstateerd dat onverkorte toepassing van de leeftijdsgrens bij genoemde aanwendingen leidt tot ongewenste situaties.
Hierom zal een voorstel tot wijziging van artikel 38p Wet LB 1964 en artikel 10a.18 Wet IB 2001 worden ingediend als onderdeel van het wetsvoorstel Belastingplan 2023. Deze wetswijziging zal voorzien in terugwerkende kracht tot 1 april 2017.
In het besluit wordt een goedkeuring en bijbehorende voorwaarden beschreven.
Bron: Rijksoverheid
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99