MijnFintool

Nieuws

Wet excessief lenen bij eigen vennootschap

Staatssecretaris Van Rij stuurde de Eerste Kamer de memorie van antwoord bij het wetsvoorstel Wet excessief lenen bij eigen vennootschap.

Eigenwoningschulden

Klopt het dat bij de bepaling van eigenwoningschulden zakelijke en onzakelijke schulden bij elkaar worden opgeteld.

Het klopt dat geen onderscheid gemaakt wordt tussen zakelijke en onzakelijke eigenwoningschulden. Een lening met een onzakelijke rente of de kwalificatie ‘onzakelijke lening’ heeft slechts gevolgen voor de fiscale winstberekening van de vennootschap. Het wetsvoorstel heeft alleen gevolgen voor de belastingheffing bij de aanmerkelijkbelanghouder en niet voor de belastingheffing over de fiscale winst bij de vennootschap. Als gevolg van het wetsvoorstel wordt bij de aanmerkelijkbelanghouder ook inkomstenbelasting geheven als sprake is van een bovenmatige lening van de eigen vennootschap. Zowel bij een zakelijke als bij een onzakelijke lening vloeien liquide middelen van de vennootschap naar de aandeelhouder zonder dat op dat moment daarover belasting is verschuldigd.

Voor eigenwoningschulden geldt dat daarvoor een uitzondering geldt. Zolang de schuld voldoet aan de voorwaarden voor een eigenwoningschuld als opgenomen in artikel 3.119 Wet IB 2001, is de uitzondering van toepassing.

Pand

Waarom worden schulden die bij de bv zijn aangegaan voor de financiering van een pand dat aan studenten of expats wordt verhuurd niet uitgezonderd?

Het doel van de regeling is het tegengaan van belastinguitstel en -afstel dat zich voordoet bij bovenmatig lenen bij de eigen vennootschap. De grote mate waarin aanmerkelijkbelanghouders beschikken over financiële middelen die afkomstig zijn van de vennootschap, zonder dat daarover belasting is verschuldigd, is in de ogen van dit kabinet onwenselijk. Gelet op het doel van de regeling (het tegengaan van belastinguitstel en -afstel) is een onderscheid in verschillende typen leningen en de aanwending van de geleende gelden niet relevant. Zowel in het geval waarin de aanmerkelijkbelanghouder onvoldoende vermogen heeft om de schuld (op termijn) terug te betalen, als in de situatie waarin de aanmerkelijkbelanghouder wel voldoende vermogen heeft en de schuld al dan niet heeft gesecureerd met een zekerheidsrecht, beschikt de aanmerkelijkbelanghouder over de geleende gelden. Het maken van onderscheid tussen gedekte en ongedekte leningen of op basis van de aanwending van de geleende gelden is bovendien dusdanig complicerend in de uitvoering voor de Belastingdienst dat het zeer problematisch is dit onderscheid in leningen te handhaven en te controleren. Dit geldt des te meer als onderscheid gemaakt zou moeten worden tussen de typen huurders van panden die zijn gefinancierd met een lening bij de eigen vennootschap. Daarnaast komt de uitzondering voor de eigen woning voort uit de mogelijk ingrijpende gevolgen van de maatregel voor de aanmerkelijkbelanghouder en zijn gezin indien deze zou ontbreken. Dit geldt niet voor beleggingspanden.

Plafond

Waarom heeft de vrijstelling voor de eigenwoningschuld geen plafond?

Bij de aankondiging van het wetsvoorstel in de aanbiedingsbrief bij het pakket Belastingplan 2019 heeft het kabinet laten weten om voor bestaande eigenwoningschulden aan de eigen vennootschap een overgangsmaatregel te treffen. Het kabinet heeft dus overwogen om eigenwoningschulden ook (op termijn) onder de reikwijdte van het voorstel te brengen. De destijds geschetste contouren zijn later echter verzacht: in plaats van een overgangsregeling voor bestaande eigenwoningschulden worden ook nieuwe eigenwoningschulden van de aanmerkelijkbelanghouder uitgezonderd. Dit betekent dat alle schulden worden uitgezonderd zolang die schuld voldoet aan de voorwaarden die worden gesteld aan de eigenwoningschuld. Voor nieuwe eigenwoningschulden is een aanscherping opgenomen in de vorm van de aanvullende voorwaarde dat een recht van hypotheek is gevestigd op de eigen woning ten behoeve van de vennootschap. Het kabinet is van mening dat een structurele uitzondering op haar plaats is. De keuze om een uitzondering te maken voor alle eigenwoningschulden komt voort uit de mogelijk ingrijpende gevolgen van de maatregel voor de aanmerkelijkbelanghouder en zijn gezin als deze zou ontbreken.

Eigenwoningschulden

Heeft het kabinet een recent beeld heeft van de geaggregeerde eigenwoningschulden?

Schulden die kwalificeren als eigenwoningschuld in box 1 zijn uitgezonderd in dit wetsvoorstel. Dat is gedaan om de mogelijke impact van het wetsvoorstel op de aanmerkelijkbelanghouder en zijn gezin enigszins te beperken. Wel heeft het kabinet gemeend een aanscherping voor nieuwe eigenwoningschulden op te moeten nemen in de vorm van de aanvullende voorwaarde dat een recht van hypotheek is gevestigd op de eigen woning ten behoeve van de vennootschap. Dit is gedaan om het risico op belastingafstel te verkleinen, doordat de eigenwoningschuld wel wordt uitgezonderd van het wetsvoorstel, terwijl het risico dat de aanmerkelijkbelanghouder een eigenwoningschuld niet aan de vennootschap kan terugbetalen onverminderd is gebleven.

In de Memorie van Toelichting is aangegeven dat op basis van de aangiften van 2016 onder bepaalde aannamen is ingeschat dat de eigenwoningschuld bij de eigen vennootschap circa € 30 miljard jaar bedroeg. Voor 2019 is het beeld dat het bedrag iets gestegen is naar € 32 miljard.

Scheef

Rechtvaardigt de zeer scheve verdeling van de schuld aan de eigen bv het uitzonderen van hypotheekschulden?

Hierbij refereren vraagstellers naar het rapport “Bouwstenen voor een beter belastingstelsel” waarin wordt gesteld dat € 30 miljard van de totale € 55 miljard aan schuld aan de bv in 2016 de eigen woning betreft. En dat van de resterende € 25 miljard een bedrag van € 17 miljard (dat is 70%) in handen is van 3% van alle aanmerkelijkbelanghouders en dat dit bedrag zeer scheef is verdeeld. Met deze laatste zin doelt de Bouwstenen dus op schuld die niet voor de financiering van de eigen woning wordt aangewend en die dus onder de reikwijdte van dit wetsvoorstel valt. Ook de eigenwoningschuld is scheef verdeeld. Zoals hiervoor reeds is aangegeven zijn schulden die kwalificeren als eigenwoningschuld in box 1 uitgezonderd in dit wetsvoorstel om de mogelijke impact van het wetsvoorstel op de aanmerkelijkbelanghouder en zijn gezin te beperken.

Maximum

Is er een maximum aan het bedrag dat aanmerkelijkbelanghouders kunnen lenen voor de aanschaf van de eigen woning?

Of een schuld voldoet aan de voorwaarden die zijn gesteld aan de uitzondering voor eigenwoningschulden, hangt af van de individuele feiten en omstandigheden. Zo kan de lening als eigenwoningschuld worden uitgezonderd van de onderhavige maatregel als deze voldoet aan de voorwaarden voor een eigenwoningschuld van artikel 3.119 Wet IB 2001. Daarvoor geldt geen absoluut maximumbedrag, maar gelden wel voorwaarden aan bijvoorbeeld de besteding van de middelen en een minimale aflossing per jaar.

 

Bron: Rijksoverheid

 

Modules & dossiers

Opvoerdatum

09 nov 2022

Laatst gewijzigd

09 nov 2022

Reacties

Er zijn (nog) geen reacties op dit artikel

Reageren? Graag eerst inloggen.

Permanent Actueel met Fintool?

Als professioneel financieel adviseur moet en wilt u bijblijven en dat het liefst in zo weinig mogelijk (kostbare) tijd. Dat kan nu met Fintool.nl! Meld u nu aan als abonnee en krijg direct toegang tot de Kennisbank en Helpdesk.
Lees verder

Fintool bv © 2003/2025. Alle rechten voorbehouden.
Lees graag de leveringsvoorwaarden en het privacy reglement.

1
1