De PPI is in het leven geroepen om premieregelingen (ook wel Defined Contribution, ofwel DC-regelingen) uit te voeren waarbij de PPI zelf geen verzekeringstechnisch risico mag dragen. Dit laatste houdt in dat een PPI niet zelf dekking mag bieden tegen risico’s zoals overlijden of arbeidsongeschiktheid en ook geen rendementsgaranties mag bieden. Een van de afwegingen achter deze beperking was dat de PPI een “eenvoudig en efficiënt vehikel” moest worden dat makkelijk kan worden opgericht.3
Een ander doel van de PPI was om de concurrentie aan te gaan met pensioenvehikels uit andere lidstaten die grensoverschrijdend actief zijn. Ten tijde van het schrijven van de Wet introductie premiepensioeninstellingen werd voorzien dat de PPI “vooral grensoverschrijdend actief [zal] zijn”.
SEO schrijft in haar onderzoek dat bij PPI’s in de genoemde periode een sterke groei heeft plaatsgevonden in zowel het aantal deelnemers als in het volume van het pensioenvermogen onder beheer. In vergelijking met de gehele pensioenmarkt bedienen PPI’s ongeveer vijf procent van de deelnemers in de opbouwfase. Als naar de actieve deelnemers in huidige premieregelingen wordt gekeken, bouwt momenteel één derde van die populatie pensioen op bij een PPI. In de periode 2014-2021 is het aantal PPI-deelnemers sterk gegroeid van 155.161 tot 1.182.929 en is het beheerde pensioenvermogen gestegen van 1,2 miljard naar 21,7 miljard euro. Hoewel het aantal deelnemers en het beheerde vermogen per PPI aanzienlijk verschilt in omvang, geldt voor alle PPI’s dat er sprake is van een flinke groei.
Het beeld is dat PPI’s in hun eerste jaren sterk hebben geconcurreerd op de kosten. In dat kader kan ook de consolidatie van 11 in 2014 naar 7 PPI’s per medio 2022 worden gezien: de relatief hoge vaste kosten, veroorzaakt door de investeringen die verband houden met de start van een PPI, maken het aantrekkelijk om hoge volumes te bedienen. Uit interviews komen echter signalen naar voren dat PPI’s de doorberekende kosten momenteel als niet kostendekkend beschouwen, en dat de in rekening gebrachte kosten daarmee niet toekomstbestendig zullen blijken. De onderzoekers verwachten een verdere consolidatieslag die, zoals de recente overnames van PPI’s hebben laten zien, in belangrijke mate gemotiveerd zal zijn door kostenbesparingen en schaalvoordelen.
...
Die kostenbeheersing leidt tot een consolidatie van het aantal PPI’s. Wij merken daarbij op dat de consolidatieslag niet betekent dat er sprake is van uitholling. Niet het aantal PPI’s is de graadmeter voor de effectiviteit van dit type pensioenuitvoerder, maar veel meer het aantal deelnemers of het onder beheer staande vermogen. Die twee laatste zaken laten de recente jaren een stijgende trend zien.
SEO beschrijft dat, als gevolg van de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel, PPI’s verwachten een deel van het marktaandeel van liquiderende ondernemingspensioenfondsen (OPF’en) over te kunnen nemen, waarbij de mogelijkheid wordt geschetst dat ook algemeen pensioenfondsen (APF’en) zullen meedingen in de overname.
Rapport over ontwikkelingen van premiepensioeninstellingen na 2014 en mogelijke toekomstige ontwikkelingen. (Pdf, 50 pagina's)
Bron: Rijksoverheid
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99