Gebreken
Clausule
Bijzondere bepalingen
Artikel 21
(…)
2. Gebruik
Het verkochte is tijdelijk verhuurd geweest waardoor verkoper het verkochte niet als laatste zelf in gebruik heeft gehad. De woning kan mogelijk gebreken vertonen die niet bekend zijn bij verkoper, met dit risico is rekening gehouden in de koopprijs. In het kader van deze overeenkomst verklaart koper door verkoper en diens makelaar voldoende in de gelegenheid te zijn gesteld om het verkochte in- en uitwendig te inspecteren.
Het hof acht daarbij van belang dat artikel 21 lid 2 in de koopovereenkomst is opgenomen met een duidelijke reden: verkoper heeft de woning voorafgaand aan de (ver)koop verhuurd en daardoor niet als laatste zelf in gebruik gehad. Vast staat dat kopers hiermee bekend waren. Artikel 21 lid 2 van de koopovereenkomst gaat over mogelijke gebreken aan de woning die niet bij verkoper bekend zijn omdat zij de woning recent niet zelf heeft bewoond. Bovendien vermeldt artikel 21 lid 2 dat met dit risico van voor verkoper onbekende gebreken rekening is gehouden bij de vaststelling van de koopprijs.
Kopers hebben niet betwist dat zij door verkoper en haar makelaar voldoende in de gelegenheid zijn gesteld om de woning voorafgaande aan de koop in- en uitwendig te inspecteren, zoals is vermeld in de slotzin van artikel 21 lid 2 van de koopovereenkomst.
Kopers stellen dat er geen aanleiding bestond om (uitvoerig) onderzoek te doen naar de elektrische installatie en de (water)aansluitingen in de badkamer, omdat in de verkoopbrochure op Funda is vermeld dat de woning nagenoeg volledig gerenoveerd is, in welk verband in deze brochure onder meer melding is gemaakt van een geheel vernieuwde badkamer. Het hof verwerpt deze stelling van kopers. Deze mededelingen in de verkoopbrochure op Funda kunnen niet zonder meer worden begrepen als een garantie. Ze zijn zeer algemeen en niet van dien aard dat kopers op grond daarvan mochten verwachten dat er geen (verborgen) gebreken in de woning aanwezig zouden zijn en zij daar zelf ook geen (nader) onderzoek naar zouden hoeven doen.
Kopers stellen dat zij de koopovereenkomst niet of niet onder dezelfde voorwaarden zouden hebben gesloten indien zij van artikel 21 lid 2 van de koopovereenkomst op de hoogte zouden zijn geweest. Voor zover kopers daarmee hebben beoogd te stellen dat de koopovereenkomst tot stand is gekomen onder invloed van dwaling omdat verkoper haar mededelingsplicht met betrekking tot artikel 21 lid 2 van de koopovereenkomst zou hebben geschonden (artikel 6:228 lid 1 sub b BW), geldt dat voor een geslaagd beroep op deze vorm van dwaling ingevolge voornoemd wetsartikel is vereist dat verkoper voor of bij het sluiten van de koopovereenkomst wist of behoorde te weten dat artikel 21 lid 2 van de koopovereenkomst voor kopers van essentieel belang was (kenbaarheidsvereiste). Kopers hebben daarvoor onvoldoende gesteld.
Het hof is op grond van het voorgaande van oordeel dat het beroep van verkoper op artikel 21 lid 2 van de koopovereenkomst slaagt. Dit betekent dat zelfs als kopers gelijk zouden krijgen over de door hen gestelde gebreken, verkoper daarvoor niet aansprakelijk is, zodat aan de vaststelling of van deze gebreken sprake is niet hoeft te worden toegekomen. Verder hebben kopers voor een geslaagd beroep op dwaling onvoldoende gesteld. De vorderingen van kopers zullen gelet op het voorgaande moeten worden afgewezen.
Kopers worden in het ongelijk gesteld.
Bron: Rechtspraak.nl
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99