Erflater was tot aan zijn pensioen zelfstandig slager. Tot 1 december 2020 was hij eigenaar van de werkplaats en bovenwoning aan [adres01] en [adres02] , de winkel en bovenwoning aan [adres03] en [adres04] en de winkel en bovenwoning aan [adres05] en [adres06] , te [plaats01] . Het gaat om drie aaneengesloten panden, op de begane grond waarvan ( [adressenblok01] ) zich ooit de slagerij bevond. Laatstgenoemde ruimte verhuurde [erflater01] nadien aan een catering/horecabedrijf. De bovenwoningen verhuurde [erflater01] aan particulieren. Ook was hij eigenaar van twee appartementen aan de [straatnaam01] nrs. [huisnummer01] en [huisnummer02] die hij als woningen aan particulieren verhuurde. [erflater01] verhuurde het onroerend goed om ook na zijn pensionering over voldoende inkomsten te beschikken. Hij woonde zelf in een eigen woning aan de [straatnaam02] in [plaats01] .
In de nacht van 2 op 3 maart 2019 is brand uitgebroken in het appartement aan [adres04] . Bij onderzoek is in het appartement een hennepkwekerij aangetroffen.
De verklaring voor recht die de [eiseres01] wensen, is naar het oordeel van de rechtbank overigens ook om inhoudelijke redenen niet toewijsbaar. Ook als ervan wordt uitgegaan dat [erflater01] de verzekering heeft afgesloten als consument in de zin van de Richtlijn 93/13/EG - een argument daarvoor zou kunnen zijn dat [erflater01] de woning waarvoor de verzekering was afgesloten slechts verhuurde om in (aanvullend) pensioen te voorzien en niet als onderdeel van een bedrijf -, kan niet worden ingezien dat Un.. zich niet op artikel 3.4 van de Voorwaarden Gebouwenverzekering/artikel 2.4 van de Voorwaarden Un.. Woonverzekering) zou mogen beroepen.
De bepaling heeft de kennelijke strekking om iedere discussie uit te sluiten over de vraag of dekking geboden wordt als schade is ontstaan aan een verzekerd object waarin ook een illegale activiteit zoals het exploiteren van een hennepkwekerij is uitgeoefend. Het beding is naar het oordeel van de rechtbank niet onduidelijk. De rechtbank acht het beding ook niet oneerlijk in de zin van de Richtlijn 93/13/EG. Bij de toetsing aan de Richtlijn oneerlijke bedingen dient te worden beoordeeld of sprake is van omstandigheden die een aanzienlijke verstoring van het evenwicht ‘in strijd met de goede trouw’ veroorzaken. Nagegaan moet dan worden of de wederpartij redelijkerwijs ervan kon uitgaan dat de consument een dergelijk beding zou aanvaarden indien daarover op eerlijke en billijke wijze afzonderlijk was onderhandeld.
De rechtbank is met Un.. van oordeel dat die vraag met betrekking tot het onderhavige beding bevestigend moet worden beantwoord. Van Un.. behoeft niet te worden verlangd dat zij bij meldingen van schade ontstaan door een brand waarvan vast staat dat die is ontstaan in een verzekerde onroerende zaak waarin een illegale activiteit werd ontplooid, zoals hier een hennepkwekerij, een procedure moet doorlopen om te laten vaststellen of de oorzaak van de brand ook daadwerkelijk al dan niet die illegale activiteit, in dit geval die hennepkwekerij, is geweest. Dat wordt niet anders als ervan wordt uitgegaan dat de verzekerde moet aantonen dat de illegale activiteit die oorzaak níet is geweest. Alleen al het onderbouwd voeren van een discussie daarover kan een zeer complexe en daarmee kostbare aangelegenheid worden. Een verzekeraar moet daarom bevoegd worden geacht dekking onder die omstandigheden algeheel uit te sluiten.
Het is van algemene bekendheid dat de kans op schade door brand aanzienlijk wordt vergroot door de aanwezigheid van een hennepkwekerij. Gelet op dit alles, is de verwachting gewettigd dat een gemiddelde consument het voornoemde redelijke belang van de verzekeraar zou inzien en een beding als de onderhavige zou aanvaarden. Van een nietig beding is daarom geen sprake.
Bron: Rechtspraak.nl
Fintool
Telefoon 085 - 111 89 99
Telefax 085 - 111 88 80
E-mail: info@fintool.nl
KvK 27256668