Op 1 januari jaar 1 is door A een woning aan diens kind B verkocht en geleverd, onder voorbehoud van het recht van gebruik en bewoning. De waarde van de woning bedroeg toen € 90.000. Over de koopsom voor de bloot-eigendom van € 63.000 werd 6% overdrachtsbelasting geheven, zijnde € 3.780. De koopsom is een week daarna volledig kwijtgescholden. Hierover was schenkbelasting verschuldigd welke -onder verrekening van overdrachtsbelasting- op 1 januari jaar 3 werd voldaan (€ 938). Op 1 januari jaar 8 overlijdt A. Artikel 10 van de Successiewet 1956 (hierna: SW 1956) is van toepassing op de woning. De WOZ-waarde van de woning bedraagt dan € 62.000. De overige verkrijging van B uit de nalatenschap bedraagt € 40.000.
Hoe verloopt de berekening van de op grond van artikel 7 SW 1956 te verrekenen schenk- en overdrachtsbelasting?
De verrekenmethodiek voor de schenk- en overdrachtsbelasting verloopt in enkele stappen:
Het antwoord laat zich het best illustreren aan de hand van de uitwerking van de casus (van de aanleiding). Het tariefjaar van de casus is 2015.
[voetnoot 1] Of het daaropvolgende kalenderjaar, zie artikel 21, vijfde lid, SW 1956.
Bron: Belastingdienst
Fintool
Telefoon 085 - 111 89 99
Telefax 085 - 111 88 80
E-mail: info@fintool.nl
KvK 27256668