Het kabinet heeft de mogelijkheden voor een tegenbewijsregeling binnen box 3 meerdere malen onderzocht. Een tegenbewijsregeling is aan de orde geweest als overwogen maatregel bij de wetsvoorstellen Wet rechtsherstel box 3 en de Overbruggingswet box 3.
Bij de huidige vormgeving van box 3 heeft de wetgever gekozen voor een generieke regeling die grotendeels geautomatiseerd kan worden uitgevoerd en waarbij geen aanvullende gegevens aan de belastingplichtige gevraagd hoeven te worden. Er is geen fictieve onderverdeling van het vermogen meer, op basis waarvan wordt verondersteld dat belastingplichtigen een deel van hun vermogen beleggen. Ook als zij bijvoorbeeld alleen spaargeld aanhouden. In plaats daarvan sluit box 3 nu aan bij het werkelijk aangehouden vermogen in drie categorieën: spaargeld, overige bezittingen en schulden. Hierdoor sluit de heffing in box 3 beter aan op het werkelijke rendement dan voorheen.
Het kabinet heeft de mogelijkheid van een tegenbewijsregeling serieus onderzocht. Bij een tegenbewijsregeling zou een belastingplichtige kunnen aantonen dat zijn werkelijk rendement in een kalenderjaar lager ligt dan het forfaitaire rendement waarover in box 3 belasting wordt geheven.
Hoewel een tegenbewijsregeling rechtvaardig lijkt, zorgt een dergelijke regeling ervoor dat belastingplichtigen selectief een beroep kunnen doen op de regeling in de jaren dat hen dit goed uitkomt. Waarschijnlijk zal in slechte beursjaren met tegenvallend rendement een beroep worden gedaan op de tegenbewijsregeling en in goede beursjaren niet. Er wordt echter niet meer dan het forfaitaire inkomen belast in goede beursjaren. Het forfaitaire rendementspercentage op overige bezittingen is gebaseerd op langjarige gemiddeldes. Belastingplichtigen profiteren in goede beursjaren van een forfait dat lager is dan het werkelijke rendement. Door toepassing van een tegenbewijsregeling worden belastingplichtigen met fluctuerende rendementen, met jaren met goede en slechte beleggingsresultaten, per saldo niet naar draagkracht belast.
Vanwege deze mogelijk onrechtvaardige uitkomst van een tegenbewijsregeling heb ik ook mogelijkheden onderzocht voor een tegenbewijsregeling waarbij naar het rendement over meerdere jaren gekeken wordt. Bij een meerjarige tegenbewijsregeling wordt alleen belasting teruggegeven aan belastingplichtigen die daadwerkelijk over een langere periode een lager rendement behalen dan het forfait. Dit sluit beter aan bij het draagkrachtbeginsel. Echter, een meerjarige tegenbewijsregeling is complexer dan een benadering per belastingjaar omdat belastingheffing in de inkomstenbelasting in beginsel per jaar plaatsvindt en alle systemen en regelgeving hierop zijn ingericht. Het invoeren van een tegenbewijsregeling over meerdere jaren vergt voor de Belastingdienst daarom ook meer IV-capaciteit dan een regeling per jaar.
Een tegenbewijsregeling gaat bovendien gepaard met een significante budgettaire derving, die het gevolg is van de selectieve toepassing ervan. De derving is afhankelijk van de vormgeving maar zou ruim € 1 miljard per jaar kunnen bedragen. Deze derving zou gedekt moeten worden.
Zoals in deze brief weergegeven kent een tegenbewijsregeling echter significante nadelen, waardoor het kabinet heeft besloten om hier geen wetsvoorstellen voor te doen.
Bron: Rijksoverheid
Fintool
Telefoon 085 - 111 89 99
Telefax 085 - 111 88 80
E-mail: info@fintool.nl
KvK 27256668