In 2017 hebben de ouders enkele bedragen aan ex-schoonzoon en [naam] overgemaakt, om te gebruiken voor de verbouwing van hun gezamenlijke huis en later ook voor de tuin. Het ging in totaal om € 37.348,-.
Op 24 september 2019 hebben partijen afspraken gemaakt over de terugbetaling van het geld (hierna: de lening), en die vastgelegd in een “schuldbekentenis voor geldlening” (hierna: de overeenkomst). De overeenkomst is opgesteld door de ouders, ex-schoonzoon en [naam] ondertekend.
4. In de overeenkomst staat onder andere:
- Op 31-12-2017 is door leninggevers een geldlening verstrekt aan leningnemers ten bedrage van euro 37.348 (…);
- de lening heeft een looptijd van 30 jaar;
- over de hoofdsom zijn leningnemers aan leninggevers een jaarlijkse rente verschuldigd van 0 (nul) procent;
- gedurende de looptijd van de lening geldt er geen vaste aflossingverplichting, dat wil zeggen, dat leningnemers op basis van hun financiële mogelijkheden jaarlijks bepalen in welke mate op de geldlening wordt afgelost;
- de lening is niet direct opeisbaar;
- (…).
In de processtukken en op de zitting hebben de ouders een aantal keer gewezen op de gewijzigde omstandigheden (de scheiding en de overwaarde), de redelijkheid en billijkheid en de morele verplichting van de ex-schoonzoon om de lening terug te betalen. Voor zover de ouders daarmee hebben bedoeld dat op grond van de redelijkheid en billijkheid moet worden afgeweken van de termijn van 30 jaar, wijst de kantonrechter erop dat artikel 6:248 lid 2 BW bepaalt dat een tussen partijen als gevolg van de overeenkomst geldende regel slechts niet van toepassing is indien dit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Dat de huidige situatie voor partijen vervelend is, maakt de termijn van 30 jaar echter nog niet onaanvaardbaar.
Bron: Rechtspraak.nl
Fintool
Telefoon 085 - 111 89 99
Telefax 085 - 111 88 80
E-mail: info@fintool.nl
KvK 27256668