De hybride markt geeft werkgevers de keuze om zich publiek te verzekeren of te worden voor de Ziektewet (ZW) en voor de Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA).
De werkgevers die kiezen voor het eigenrisicodragerschap moeten zieke of arbeidsongeschikte (ex-) werknemers zelf re-integreren of activeren. Daarbij kunnen eigenrisicodragers zich privaat verzekeren voor het financiële risico. Bij de publiek verzekerde werkgevers re-integreert en activeert UWV de (ex-) werknemers. Het doel van de hybride markt is dat de partijen elkaar scherp houden, waardoor (ex-) werknemers beter worden gere-integreerd en geactiveerd.
Bij de hybride markt zijn er twee financieringsstelsels op basis waarvan een premie voor werkgevers kan worden berekend. Het stelsel van de private verzekeraars (rentedekkingsstelsel) en het stelsel van UWV (omslagstelsel). Deze financieringsstelsels kennen een andere financieringsstructuur.
Aan het begin van de hybride markt kon UWV door het omslagstelsel een lagere premie berekenen dan de private verzekeraars. Dit verschil werd niet wenselijk beschouwd. Hierdoor zouden werkgevers namelijk wellicht een andere keuze maken, dan het zo goed mogelijk re-integreren en activeren van (ex-) werknemers. Om dit verschil in premie weg te nemen is de publieke WGA-premie gedurende een aantal jaren verhoogd met een zogeheten rentehobbelopslag. Hierdoor is het rentehobbelvermogen opgebouwd.
Het rentehobbelvermogen maakte sinds het begin onderdeel uit van de Werkhervattingskas, maar had daarbinnen wel een aparte status. Het opgebouwde rentehobbelvermogen werd namelijk niet betrokken in de berekening van de premies. Zodoende leidde dit vermogen niet tot lage premies en kon het rentehobbelvermogen feitelijk alleen maar toenemen. Inkomsten waren de rentehobbelopslag in de jaren 2007-2012 en renteopbrengsten over dit vermogen. Sinds 1 januari 2017 is het rentelhobbelvermogen het staartlastvermogen gaan heten. Ook zijn per 1 januari 2017 onder de Wet Beperking Ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters twee wijzigingen in werking getreden die invloed hebben op het staartlastvermogen.
De eerste wijziging ziet op de verbetering van de hybride markt WGA-werking. Deze wijziging houdt in dat werkgevers die eigenrisicodrager worden niet langer de lasten van hun lopende WGA- uitkeringen hoeven te dragen, zoals dat vóór 2017 wel het geval was. Deze uitkeringen worden sindsdien tot maximaal het einde van hun 10-jaarsperiode gefinancierd uit het staartlastvermogen. Daartegenover staat dat werkgevers die zich (opnieuw) publiek verzekeren een hogere premie betalen dan voorheen het geval was, namelijk een premie die mede gebaseerd is op historische WGA-lasten, ook als deze lasten ontstaan zijn buiten de publieke verzekering. De extra inkomsten door deze hogere ‘terugkeerpremie’ worden toegevoegd aan het staartlastvermogen.
Verder hield de tweede wijziging in dat het onderscheid tussen WGA voor vaste en flexibele dienstverbanden kwam te vervallen. Het betekende dat voor alle werkgevers de verzekeringen voor WGA-vast en WGA-flex samengevoegd werden. Voor de WGA-vast bestond tot 2017 al een hybride markt, terwijl voor de WGA-flex werkgevers van 2014 tot en met 2016 verplicht publiek verzekerd waren. Om deze samenvoeging soepel te laten verlopen, werd besloten om voor alle werkgevers die eigenrisicodrager waren voor de WGA-vast en dat bleven na 2016 de lopende WGA-flex gevallen ook te financieren uit het staartlastvermogen. Dit wordt ook wel het Asscher- pardon genoemd. Dit waren forse extra oplopende lasten. Deze lasten zijn inmiddels aan het afnemen. Dat komt doordat de eerste WGA-flex uitkeringen stammen uit 2012 en deze na 10 jaar in 2022 zijn overgegaan naar het Aof.
Hoewel de lasten zullen afnemen staat wel vast dat het staartlastvermogen negatief zal worden. Dat gebeurt waarschijnlijk in 2024. Het staartlastvermogen zal daarna structureel negatief blijven. De staartlasten zullen daarom op een andere wijze moeten worden gefinancierd. De meest eenvoudige en transparante wijziging is om het staartlastvermogen op te heffen en de WGA- staartlasten toe te voegen aan de overige WGA-uitkeringen. Deze uitkeringen worden daarna gezamenlijk gefinancierd.
De wijziging bewerkstelligt dat het negatieve staartlastvermogen opgaat in het reguliere WGA- vermogen binnen de Werkhervattingskas. Deze samenvoeging kan voor werkgevers op termijn betekenen dat de WGA-premie licht stijgt. Vanaf 1 januari 2025 worden de staartlasten namelijk ook in de WGA-premieberekening meegenomen. De WGA-uitkeringen en de staartlasten worden voor een deel betaald door de gedifferentieerde premie die publiek verzekerde werkgevers betalen. Het aanwezige WGA-vermogen in de Werkhervattingskas zal worden ingezet om het overige deel van de WGA-uitkeringen en de staartlasten te financieren.
Klik hier voor de internetconsultatie.
Bron: Rijksoverheid
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99