Conclusie
De BRP is in beginsel bepalend voor het partnerschap op grond van artikel 3, tweede lid, onderdeel d, Awir. Er kan echter van de BRP worden afgeweken als de aanvrager aantoont dat de koopwoning is opgedeeld in zelfstandige woonruimten waarin hij apart woont van de andere bewoners. De Dienst Toeslagen moet dan melding doen bij de gemeente over dit verschil tussen de BRP en de feitelijke situatie (artikel 2.34, eerste lid, Wet BRP).
De gemeente zal vervolgens, na een eigen adresonderzoek, de woningen apart opnemen in de BRP (en BAG). De aanvrager kan zich ook zelf melden bij de gemeente om zijn gesplitste koopwoning apart te laten registreren. Door de aparte huisnummers in de BRP kwalificeert dan niemand als partner op grond van artikel 3, tweede lid, onderdeel d, Awir.
Is een aparte opname in de BRP (en BAG) niet mogelijk, maar heeft de aanvrager wel aangetoond dat de woning is gesplitst in zelfstandige woonruimten, dan kan op basis daarvan ook worden afgeweken van de gezamenlijke inschrijving op één BRP-adres. De jurisprudentie over gesplitste woningen van de ABRvS (alsmede artikel 1.7, tweede lid, Wet BRP) geeft de Dienst Toeslagen deze mogelijkheid om van de feitelijke situatie uit te gaan in plaats van die in de BRP.
Zie download voor de volledige uitwerking (pdf, 5 pagina's)
Bron: Belastingdienst
Fintool
Telefoon 085 - 111 89 99
Telefax 085 - 111 88 80
E-mail: info@fintool.nl
KvK 27256668