Op grond van artikel 7:928 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is een verzekeringnemer verplicht om bij het sluiten van een verzekering mee te delen:
Een niet juiste invulling van de vragenlijst van de verzekeraar kan ertoe leiden dat de verzekeraar zich er in een later stadium op beroept dat hij de verzekering slechts onder andere voorwaarden of niet zou hebben gesloten, als hij tijdig op de hoogte was gesteld van de juiste stand van zaken (artikel 7:930 lid 3 en lid 4 BW). Als de verzekeraar erin slaagt dit te bewijzen, kan dit nadelige gevolgen hebben voor het recht op uitkering van de tot uitkering gerechtigde.
De verzekeraar en de consument zijn het met elkaar eens dat de consument bij de aanvraag van de verzekering de vraag of zij of iemand die bij haar thuis woont in de afgelopen vijf jaar een schade met een motorvoertuig heeft gehad met “nee” heeft beantwoord. De commissie gaat hiervan uit. Volgens de verzekeraar is het door de consument gegeven antwoord niet juist, omdat uit het CIS blijkt dat zowel de consument als haar partner allebei een schade op naam hebben. De consument heeft hiertegen ingebracht dat zij zich niet kan herinneren dat zij of haar partner een schade heeft gehad en dat het bij de consument niet bekend is dat zij of haar partner in de afgelopen vijf jaar aansprakelijk zijn gesteld voor een autoschade. De verzekeraar heeft vervolgens zijn stelling over de schades van de consument en haar partner niet verder onderbouwd. (..).
Gelet op de betwisting van de consument lag het wel op de weg van de verzekeraar om zijn stelling nader met bewijzen te onderbouwen. Dit volgt uit artikel 150 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Het is immers de verzekeraar die zich op het standpunt stelt dat hij in afwijking van de verzekering geen schade-uitkering verschuldigd is, omdat de consument haar mededelingsplicht bij de aanvraag van de verzekering heeft geschonden. Bij gebrek aan die nadere onderbouwing van de verzekeraar is niet komen vast te staan dat de consument die mededelingsplicht heeft geschonden.
Ten overvloede overweegt de commissie dat ook als wel kon worden vastgesteld dat de consument haar mededelingsplicht had geschonden, de verzekeraar geen beroep toekomt op art. 7:930 lid 4 BW, omdat de verzekeraar heeft nagelaten aan te tonen dat een redelijk handelend verzekeraar bij bekendheid met de juiste stand van zaken de verzekering niet zou hebben gesloten.4 De enkele stelling dat het acceptatiebeleid van de verzekeraar marktconform is, is daartoe onvoldoende.
De commissie beslist dat de verzekeraar een bedrag van € 13.000,- aan de consument vergoedt.
Lees hier de volledige uitspraak.
Bron: Kifid
Fintool
Telefoon 085 - 111 89 99
Telefax 085 - 111 88 80
E-mail: info@fintool.nl
KvK 27256668