De motie verzoekt de regering een nationaal spaarplan op te stellen en noemt een aantal aspecten die bij de uitvoering van de motie terug zouden moeten komen.
Allereerst vraagt de motie om de randvoorwaarden in kaart te brengen die nodig zijn voor kwetsbare huishoudens om financiële buffers op te kunnen bouwen, zowel voor wat betreft hun financiële positie als voor wat betreft bewustwording.
Ten tweede verzoekt de motie te onderzoeken welke spaarproducten er op dit moment voor huishoudens beschikbaar zijn en te analyseren of deze voldoende toegankelijk, informatief en prikkelend zijn.
Ten derde roept de motie op om in samenwerking met de partijen van het Actieplan Consumentenkeuzes zes opties te verkennen, uit te werken en te verspreiden waarmee huishoudens verder kunnen worden gestimuleerd om te sparen.
Ten vierde verzoekt de motie te onderzoeken of aanvullende nationale spaarproducten, zoals het Zilvervlootsparen, kunnen bijdragen aan de financiële positie van huishoudens.
Een deel van de huishoudens met onvoldoende spaarbuffer zijn huishoudens die geen mogelijkheid hebben om te sparen. Laaginkomensgroepen moeten vaak hun volledige inkomen gebruiken om hun kosten te dekken en dat maakt het moeilijk om geld opzij te zetten. Wie geen geld heeft om te sparen, kan dat niet. Om deze groep financieel weerbaarder te maken zijn andere maatregelen nodig dan maatregelen gericht op het stimuleren van sparen.
Er is echter ook een groep midden- en hoge inkomens die wel de financiële ruimte heeft om te sparen, maar dit niet doet, waardoor zij financieel kwetsbaarder zijn dan nodig, omdat zij bij tegenvallers snel in de problemen dreigen te komen. Bij deze groep ligt het mijns inziens in de rede om te kijken of het nodig is de financiële weerbaarheid te verbeteren door middel van het stimuleren van spaarbuffers. In theorie verdienen zij immers genoeg om te kunnen sparen, maar zij maken in hun uitgavepatroon een andere afweging. Het is lastig om inzicht te krijgen in die exacte afweging. Het kan zijn dat zij door omstandigheden alsnog geen financiële ruimte hebben om te sparen, maar het kan ook zijn dat zij er bewust voor kiezen om hun geld te besteden.
Het is echter de vraag of de rentestand grote invloed heeft op het al dan niet aanleggen van een minimale spaarbuffer. Het totale spaargeld in Nederland is ondanks de lage rentes nog nooit zo hoog geweest.
…
De ACM deelt de consumenten op in twee groepen: actieve en inactieve spaarders. De eerste groep is actief op zoek naar hoge rentes. De tweede groep, die aanzienlijk groter is, reageert niet of slechts zeer beperkt op veranderingen in de rente. In de gehouden enquête geeft bijna driekwart van de inactieve spaarders aan dat zij niet overstappen, omdat zij tevreden zijn met hun huidige spaarrekening. Deze groep heeft sterker het gevoel dat overstappen weinig financieel voordeel biedt, ook al kan dat wel het geval zijn. De ACM stelt dat niet alleen de kosten-batenanalyse meespeelt bij het besluit van consumenten en noemt een aantal drempels waardoor consumenten niet overstappen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het lage vertrouwen in buitenlandse banken en beperkingen bij het vergelijken van de spaarproducten.
Zilvervlootsparen was een andere naam voor de Jeugdspaarwet. Deze wet bestond tussen 1958 en 1992. De wet werd ingevoerd in de naoorlogse periode van wederopbouw toen de welvaart zich op een relatief laag niveau bevond. De wet had met name een educatief oogmerk om de spaarzin bij de jeugd te bevorderen. Concreet kregen jongeren een eenmalige spaarpremie van 10 procent van de staat. In de rijksbegroting van 1991 betekende dit (op jongeren afgebakende) product een structurele kostenpost van 47 miljoen gulden per jaar. De wet is ingetrokken in 1991. Sinds de invoering van wet was het productaanbod van de banken veranderd en was er een groter aanbod van gevarieerde spaarvormen, waaronder termijnsparen. Bovendien was in dezelfde periode de financiële positie van jongeren veranderd en droeg de beëindiging bij aan de beheersbaarheid van de rijksuitgaven.
In 2012 een initiatiefvoorstel gedaan om Zilvervlootsparen te herintroduceren. In 2020 zijn de redenen van afschaffing wederom bestudeerd en ook toen was de conclusie dat de redenen niet zijn veranderd. Dat geldt mijns inziens nog steeds. Ook zijn er op dit moment geen urgente redenen zijn om sparen onder minderjarigen te moeten stimuleren door middel van een subsidiemaatregel; uit cijfers van het rapport ‘Financiële opvoeding in een digitaal tijdperk (2023)’ van het Nibud blijkt dat 91 procent van de Nederlandse scholieren (in de leeftijd 6–14 jaar) al spaart.
Bron: Rijksoverheid
Fintool
Telefoon 085 - 111 89 99
Telefax 085 - 111 88 80
E-mail: info@fintool.nl
KvK 27256668