Partijen hebben de vaststellingsovereenkomst op respectievelijk 13 en 15 september 2021 ondertekend. In de vaststellingsovereenkomst is, voor zover van belang, het volgende opgenomen:
“[…]
In aanmerking nemende dat
[…]
c) Kopers zich op het standpunt gesteld heeft dat de woning op onderdelen gebrekkig zou zijn en dat verkoper ter zake schadeplichtig zou zijn;
d) Verkopers de aanwezigheid van gebreken en/of aansprakelijkheid daarvoor uitdrukkelijk betwist;
e) Partijen onderhandeld hebben over een oplossing van hun geschil en ter zake tot overeenstemming hebben kunnen komen;
[…]
Partijen verklaren het navolgende overeengekomen te zijn
[…]
Kwijting
6. Na ontvangst van de volledige betaling binnen de in artikel 2 genoemde termijn, verlenen partijen elkaar over en weer finale kwijting, in die zin dat zij over en weer niet meer te vorderen hebben ter zake de onderwerpen van geschil. […]
[…]”
Na het sluiten van de vaststellingsovereenkomst is koper gestuit op nieuwe gebreken. Deze gebreken waren nog niet bekend ten tijde van het sluiten van de vaststellingsovereenkomst en konden daarom geen onderwerp van geschil zijn. Om die reden vallen de nieuwe gebreken niet onder de reikwijdte van de finale kwijting. De gebreken komen voor rekening van verkopers, waarbij koper zich primair beroept op non-conformiteit van de woning en subsidiair op dwaling dan wel onrechtmatige daad.
Als de vaststellingsovereenkomst zuiver taalkundig wordt uitgelegd, dan heeft de finale kwijting ook betrekking eventuele nieuwe gebreken. Verkoper betwistte immers de aanwezigheid van gebreken. Daarbij speelt ook mee dat geen opsomming is gemaakt van de door kopers gestelde gebreken.
Echter, zoals al hiervoor benoemd moet ook naar de bijkomende omstandigheden worden gekeken. Vaststaat dat partijen al geruime tijd met elkaar in discussie waren over de al dan niet mogelijke aanwezigheid van gebreken in de woning en dat partijen hiervoor een oplossing hebben willen bereiken. Juist omdat verkopers bij de geboden oplossing een geldbedrag aan kopers zou betalen terwijl hij de aanwezigheid van gebreken betwistte, staat het voor de rechtbank vast dat verkopers een definitieve oplossing voor ogen stond.
Dat lijkt ook te volgen uit de bewoordingen van de e-mails van de (toenmalig) advocaten van 9 en 10 september 2021, waarin staat dat de vaststellingsovereenkomst kort en niet heel uitgebreid moest zijn. Weliswaar is ter zitting door kopers aangevoerd dat in de daaraan voorafgegane correspondentie over de specifieke gebreken is gesproken, maar dat neemt niet weg dat verkopers de aanwezigheid van gebreken heeft betwist en dat dit ook zo is verwoord in de vaststellingsovereenkomst. Ook weegt de rechtbank mee dat eventuele onduidelijkheid in de uitleg van de vaststellingsovereenkomst voor rekening van lopers komt, als zijnde de opsteller daarvan.
Dat maakt het aannemelijker dat partijen een algehele finale kwijting voor ogen stond in plaats van een kwijting voor de op dat moment bekende en gestelde gebreken.
In het licht van al het voornoemde komt de rechtbank tot het oordeel dat de finale kwijting ook betrekking op de gestelde nieuwe gebreken.
De vordering van koper wordt afgewezen.
Bron: Rechtspraak.nl
Fintool
Telefoon 085 - 111 89 99
Telefax 085 - 111 88 80
E-mail: info@fintool.nl
KvK 27256668