Welke kosten van beleggingsdiensten mogen niet ten laste van een lijfrenterekening in de vorm van een geblokkeerde beleggingsrekening (LR/B) die voldoet aan de voorwaarden van artikel 3.126a Wet IB 2001 worden gebracht?
Het verantwoordelijkheidsgevoel dat mensen ervaren als het neerkomt op hun eigen pensioen is in 10 jaar tijd flink gedaald. Gaf in 2011 een ruime meerderheid (54%) van de beroepsbevolking nog aan vooral zelf verantwoordelijk te zijn voor voldoende pensioen, in 2021 is dat nog maar 1 op de 3 (34%).
Van de 873 duizend zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) met een hoofdinkomen uit ondernemerschap betaalde in 2015 bijna 20 procent premie voor een arbeidsongeschiktheidsverzekering (aov) en ruim 10 procent premie voor een lijfrente.
De aanpassing in artikel 22, tweede lid, onderdeel g, van het UBIB 2001 houdt verband met de opname per 1 januari 2017 van beleggingsondernemingen in de zin van de Wft als toegelaten aanbieders van lijfrenteproducten in artikel 3.126a van de Wet IB 2001.
In dat kader wordt het begrip “lijfrentespaarrekening” vervangen door de term “lijfrenterekening”. Onder dit laatste begrip wordt zowel een lijfrentespaarrekening als een lijfrentebeleggingsrekening begrepen.
In een Kifid uitspraak wordt ingegaan op de rol van een assurantietussenpersoon bij het omzetten van een beleggingsverzekering naar een bankspaarproduct. De beleggingsverzekering met een lijfrenteclausule viel onder het fiscale regime van de pre-Brede Herwaardering. Bij het oversluiten van deze verzekering naar een bankspaarproduct is dit fiscale regime komen te vervallen.
In het echtscheidingsconvenant dat belanghebbende en de ex-echtgenote hebben ondertekend is onder meer opgenomen dat de waarde van de levensverzekeringen en koopsompolissen (hierna tezamen: de polissen) bij helfte wordt verdeeld en dat de koopsompolissen, onder de last van verrekening, aan belanghebbende worden toebedeeld.
Klant is 62 jaar en heeft een expirerende lijfrentepolis van € 57.500.
De waarde per 31-12-2005 was € 55.000,-. Hiervoor wil hij een overbruggingslijfrente. het restant wordt uitgesteld tot 65 jaar. Mag het dan opgenomen worden als een "kleine" lijfrente?
Als download is het lijfrentebesluit aan de kennisbank toegevoegd.
Van praktisch belang is met name paragraaf 2.4 'Beloning tussenpersoon (artikel 1.7b van de Wet IB 2001)'
Als professioneel financieel adviseur moet en wilt u bijblijven en dat het liefst in zo weinig mogelijk (kostbare) tijd. Dat kan nu met Fintool.nl! Meld u nu aan als abonnee en krijg direct toegang tot de Kennisbank en Helpdesk.