De definitieve uitgangspunten zijn pas begin januari 2023 bekend, maar met behulp van rekenmodel kan wel alvast een indicatieve berekening gemaakt worden.
De consumenten stellen zich op het standpunt dat de adviseur een onvolledig en onjuist hypotheekadvies heeft gegeven nu vlak voor het afsluiten van de hypotheek bleek dat een familiehypotheek in de situatie van de consumenten een fiscaal en financieel voordeligere optie was.
Eiser 1 en 2 willen een hypotheekrecht vestigen op hun woning. Die hypothecaire lening willen zij vervolgens gebruiken om geld te lenen aan hun dochter, eiser 3, zodat zij daarmee de woning kan financieren die zij heeft gekocht. A., de bank met wie eisers 1 en 2 in onderhandeling zijn over het te vestigen hypotheekrecht, heeft echter geweigerd de gevraagde hypothecaire lening te verstrekken, omdat er nog een eerste hypotheekrecht op de woning blijkt te rusten.
Belastingplichtige heeft een lening bij een familielid afgesloten voor de verwerving van zijn woning. Deze lening kan alleen een eigenwoningschuld zijn als hij hierover jaarlijks in de aangifte de vereiste gegevens verstrekt. Belastingplichtige verzuimt zowel de betaalde rente als de gegevens van deze lening in zijn aangifte te vermelden. Hij gaat op tijd in bezwaar tegen de opgelegde aanslag en verstrekt daarbij de gegevens van de lening. Voldoet belastingplichtige alsnog aan de informatieplicht, zodat de lening als eigenwoningschuld kan worden aangemerkt?
Navordering is niet mogelijk op grond van een feit dat de inspecteur ten tijde van het opleggen van de (primitieve) aanslag bekend was of redelijkerwijs bekend had moeten zijn.
Het kan voor particulieren aantrekkelijk zijn om aan elkaar eigenwoningleningen te verstrekken. Voor de geldgever (bijvoorbeeld de ouders) valt de vordering in box 3, terwijl voor de geldnemer renteaftrek in box 1 van toepassing is. Bij een rente van 4% betaalt de geldgever maximaal 1,2% vermogensrendementsheffing (aanname, daar dit per belastingplichtige fluctueert sinds BP2017), (vordering = box 3) en heeft de geldnemer een belastingvoordeel van 1,634% (bij 40,85% IB tarief 2018) 1,98% (bij 49,5% IB tarief 2018 (vanwege afbouw 52%).
De staatssecretaris van Financiën heeft via een beslissing op een WOB-verzoek om informatie over de ‘familiebank’ en het bepalen van de zakelijke rente een interne instructie openbaar gemaakt.
Bij de familiebank gaat het om geldverstrekking in verband met de eigen woning tussen familieleden, maar ook tussen de directeur-grootaandeelhouder en zijn bv. In de werkinstructie komen toetsen aan de orde om te bepalen of de rente op een dergelijke lening als eigenwoningrente aftrekbaar is.
De familiebank kan gezien de huidige stand van de spaarrentes een goed alternatief vormen. Maar welk rentepercentage mag men dan rekenen? Vaak wordt een 'opslag' van 25% als richtlijn gegeven. In een handreiking familieleningen geeft de Belastingdienst een richtlijn. En heel handig, er is ook een 'toetsschema'.
In de regel is een 'vergeten' aftrekpost middels een verzoek tot ambtshalve vermindering binnen 5 jaar alsnog aftrekbaar. De hier niet eerder opgevoerde aftrekpost ziet op een eigenwoninglening verstrekt door een niet-renseigneringsplichtige (familiehypotheek).
Vanwege een verzoek op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) heeft de Belastingdienst stukken beschikbaar gesteld.
De publicatie ziet op een verzoek om alle documenten, notities, memo's, intern cursusmateriaal en beleidsstukken over de beoordeling of een bepaalde lening fiscaal als eigen woning lening moet worden aangemerkt en aanverwante onderwerpen beschikbaar te stellen.
Als professioneel financieel adviseur moet en wilt u bijblijven en dat het liefst in zo weinig mogelijk (kostbare) tijd. Dat kan nu met Fintool.nl! Meld u nu aan als abonnee en krijg direct toegang tot de Kennisbank.