De Kennisgroep aanmerkelijk belang heeft de vraag beantwoord of eigenwoningschulden die op 31 december 2022 bestaan en bij een derde zijn afgesloten, en die na deze datum worden overgesloten naar de eigen vennootschap, onder de overgangsbepaling vallen van artikel 10a.23 van de Wet IB 2001. Dit is van belang om vast te stellen of een eigenwoningschuld buiten aanmerking blijft bij de toepassing van artikel 4.13, eerste lid, letter f, juncto artikel 4.14a van de Wet IB 2001.
In 2022 hebben de consumenten geldverstrekker gevraagd om de meeneem-regeling toe te passen. Obvion heeft dit verzoek afgewezen. De commissie komt tot het oordeel dat de meeneemregeling – anders dan geldverstrekker meent – wél van toepassing was op de situatie van de consumenten.
In 2022 is de relatie van de consument beëindigd en hebben de consument en zijn ex-partner besloten beiden een nieuwe woning te kopen en de gezamenlijke woning te verkopen.
Wanneer een consument van voortdurende erfpacht overstapt naar eeuwigdurende erfpacht mag een bank een nieuwe hypotheekakte verlangen. Het is echter onredelijk om de kosten van de nieuwe hypotheekakte te verhalen op de consument alleen vanwege de overstap van voortdurende erfpacht naar eeuwigdurende erfpacht.
Wanneer een consument van voortdurende erfpacht overstapt naar eeuwigdurende erfpacht mag een bank een nieuwe hypotheekakte verlangen. Het is echter onredelijk om de kosten van de nieuwe hypotheekakte bij de consument neer te leggen. Dat stelt Kifid.
De Wet van 21 december 2022 tot wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Invorderingswet 1990 ter bestrijding van belastinguitstel en -afstel als gevolg van excessief lenen bij een eigen vennootschap (Wet excessief lenen bij eigen vennootschap) is gepubliceerd.
Eiser 1 en 2 willen een hypotheekrecht vestigen op hun woning. Die hypothecaire lening willen zij vervolgens gebruiken om geld te lenen aan hun dochter, eiser 3, zodat zij daarmee de woning kan financieren die zij heeft gekocht. A., de bank met wie eisers 1 en 2 in onderhandeling zijn over het te vestigen hypotheekrecht, heeft echter geweigerd de gevraagde hypothecaire lening te verstrekken, omdat er nog een eerste hypotheekrecht op de woning blijkt te rusten.
De adviseur is toerekenbaar tekortgeschoten bij zijn advisering van de consumenten door onvoldoende rekening te houden met hun verbouwplannen en de daarvoor (in de nabije toekomst) benodigde extra financiering. Dat blijkt uit een Kifid uitspraak.
Voor een verbouwing wil een consument deze aanvullen met een hypothecaire geldlening ter hoogte van € 40.000,-, binnen de ruimte van de bestaande hypothecaire inschrijving. De consument heeft er bezwaar tegen gemaakt dat de bank hem hiervoor advies- en afhandelingskosten in rekening heeft gebracht.
De consumenten hebben de geldverstrekker verzocht om toestemming te verlenen voor het verhuren van hun woning, dat als onderpand dient voor hun hypothecaire geldlening. De geldverstrekker heeft dat verzoek afgewezen.
Als professioneel financieel adviseur moet en wilt u bijblijven en dat het liefst in zo weinig mogelijk (kostbare) tijd. Dat kan nu met Fintool.nl! Meld u nu aan als abonnee en krijg direct toegang tot de Kennisbank.