U ontvangt nu een e-mailbericht van waaruit u uw aanmelding moet bevestigen. Zonder deze bevestiging ontvangt u niet dagelijks actuele en praktische informatie. Doe het gelijk even!
Kennisdocument: Beschikbaar vanaf Basic abonnement
Een DGA kan een hypotheek afsluiten bij zijn/haar eigen BV. In een rekenmodel (aflossingsvrij / annuïteitenhypotheek) wordt een vergelijking gemaakt tussen lenen bij de bank en lenen bij de (eigen) BV. Doordat spaargeld van een BV laagrentend is en de hypotheekrente veelal hoger is, kan de BV rendement maken op het vermogen. Het (extra) rendement kan vervolgens via dividend worden uitgekeerd aan de DGA.
Voor een NHG aanvraag wordt rekening gehouden met de geoffreerde hypotheekrente van de lening mits deze 10 jaar of langer vaststaat.
Nu heb ik een hypotheekadvies, waarbij een mix van korte (5 jaar rentevast) en een lange rente (15 jaar) gehanteerd wordt.
In de NHG voorwaarden staat dat indien sprake is van een (resterende) rentevastperiode korter dan 10 jaar, dient te worden getoetst op basis van de toetsrente van de Gedragscode Hypothecaire Financieringen.
Hoe kan ik nu een correcte toetsrente berekenen?
Wat wordt de te betalen vermogensrendementsheffing als gevolg van het wetsvoorstel aanpassing box 3 (BP2021)? Gaat u er ook op vooruit? Aan de hand van het rekenmodel laten we zien dat de groep die er op vooruitgaat kleiner is dan in de memorie van toelichting genoemd.
Regelmatig dient een hypotheekadviseur de 'bestaande eigenwoningschuld' vast te stellen om o.a. de maximale hoogte van een aflossingsvrije lening vast te stellen.
Voor de advisering over hypotheken is het begrip ´bestaande eigenwoningschuld´ (Box 1) omschreven in Wet IB2001, artikel 10bis.1 ‘bestaande eigenwoningschuld’ relevant voor het bepalen van het wel/niet verplicht annuïtair /lineair aflossen van de hypotheek, zoals deze sinds Belastingplan 2013 (BP2013) bestaat.
In een compilatie van diverse Fintool artikelen/helpdeskvragen wordt aan de hand van een aantal casussen/helpdeskvragen nader ingezoomd op de (on)mogelijkheden gebruik te maken van aflossingsvrije leningen of voortzetting van bijvoorbeeld een KEW/SEW/BEW.
Rekenmodel om snel het WIA inkomen bij (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid te laten zien, of voor dossiervorming met een print van de uitkomsten (met uitgangspunten).
Het kan voor particulieren aantrekkelijk zijn om aan elkaar eigenwoningleningen te verstrekken. Voor de geldgever (bijvoorbeeld de ouders) valt de vordering in box 3, terwijl voor de geldnemer renteaftrek in box 1 van toepassing is. Bij een rente van 4% betaalt de geldgever maximaal 1,2% vermogensrendementsheffing (aanname, daar dit per belastingplichtige fluctueert sinds BP2017), (vordering = box 3) en heeft de geldnemer een belastingvoordeel van 1,634% (bij 40,85% IB tarief 2018) 1,98% (bij 49,5% IB tarief 2018 (vanwege afbouw 52%).
Als professioneel financieel adviseur moet en wilt u bijblijven en dat het liefst in zo weinig mogelijk (kostbare) tijd. Dat kan nu met Fintool.nl! Meld u nu aan als abonnee en krijg direct toegang tot de Kennisbank.