Is de verhuisregeling voor een voor de verkoop bestemde, leegstaande woning ook van toepassing als de woning niet direct na het vertrek uit de woning bestemd is voor de verkoop?
Op 20 november 2010 heeft belanghebbende een anti-kraakovereenkomst gesloten met [B]. voor het gebruik van de tweede woning. In de overeenkomst is [B] aangeduid als ‘oppasser’. Op 31 januari 2012 hebben belanghebbende en [B] door middel van een allonge de anti-kraakovereenkomst als volgt aangepast:
“Artikel 4, financiële verplichting van de oppasser
Oppasser voldoet vanaf 1 februari 2012, gedurende de looptijd van deze anti-kraakovereenkomst aan verhuurder een bedrag van € 1.500,00 per maand. (…) De kosten van gas, elektra en water zijn voor kosten van de oppasser.”
Stel een relatie heeft overgangsrecht (bestaande eigenwoningschuld, vormvrij), maar zet het huis in de verkoop, of verhuurt het tijdelijk op basis van de Leegstandswet, of permanent. Als relatie nog niet gelijk een ander huis heeft gekocht, zijn er diverse einddata tot wanneer overgangsrecht kan herleven.
In geschil is of een in Zeeland gelegen woning in de jaren 2009 en 2010 als eigen woning in de zin van artikel 3.111 van de Wet IB 2001 kwalificeerde. Het Hof stelt voorop dat uitsluitend woningen die als centrale levensplaats dienen, als eigen woning in de zin van artikel 3.111, eerste lid, van de Wet IB 2001 aangemerkt kunnen worden.
Bij een herfinanciering bleek pas in een laat stadium dat er sprake was van een boeterente. Consument claimt deze schade bij de adviseur. De oude geldverstrekker bracht een boeterente bij vrijwillige verkoop in rekening.
Een vrouw heeft ter zitting gesteld dat de man in de draagkrachtberekening betreffende de periode tot 1 oktober 2017 ten onrechte rekening heeft gehouden met de bruto hypotheekrente, nu de man zijn deel van de hypotheekrente drie jaar mag aftrekken en het deel van de hypotheekrente dat hij voor de vrouw betaalt als partneralimentatie kan aftrekken.
Een consument heeft bij Kifid een klacht ingediend. Consument verwijt de Bank dat zij hem niet goed heeft voorgelicht omtrent de risico’s van rentemiddeling, meer specifiek bij een eventuele verhuizing.
In geschil is of na het vertrek van (het gezin van) belanghebbende naar België, de woning nog kwalificeert als ‘eigen woning’ in de zin van artikel 3.111 van de Wet IB 2001. Het geschil spitst zich toe op de vraag of de woning aan een derde ter beschikking is gesteld of dat sprake is van een kraakwacht-situatie.
Als professioneel financieel adviseur moet en wilt u bijblijven en dat het liefst in zo weinig mogelijk (kostbare) tijd. Dat kan nu met Fintool.nl! Meld u nu aan als abonnee en krijg direct toegang tot de Kennisbank.