In een feitelijk overzicht staan de verschillende vormen van (tijdelijke) huurcontracten en de veranderingen die zouden volgen uit het nu voorliggende initiatiefwetsvoorstel en ingediende amendementen.
De evaluatie van de tijdelijke huurcontracten en gesprekken met de stakeholders maakt duidelijk dat het gebruik van tijdelijke contracten in kwetsbare wijken kan leiden tot leefbaarheidsproblematiek. Dit is het gevolg van een hoge mutatiegraad, woononzekerheid en mogelijke uitbuiting van de huurders.
Minister Ollongren heeft de 'Staat van de Woningmarkt 2018' aan de Eerste en Tweede Kamer aangeboden. In de Staat van de Woningmarkt wordt een actueel beeld van de woningmarkt geschetst.
Consument voldoet niet meer aan de door de bank gestelde voorwaarden rond tijdelijke verhuur van het met het recht van hypotheek belaste verbonden onderpand. De huiseigenaar vordert via Kifid toestemming voor verhuur.
In geschil is of na het vertrek van (het gezin van) belanghebbende naar België, de woning nog kwalificeert als ‘eigen woning’ in de zin van artikel 3.111 van de Wet IB 2001. Het geschil spitst zich toe op de vraag of de woning aan een derde ter beschikking is gesteld of dat sprake is van een kraakwacht-situatie.
Een huiseigenaar heeft een woning die qua hypotheek 'onder water' staat. Hij heeft de woning in de verkoop staan maar de verkoop lukt niet. Daarom heeft hij een vergunning aangevraagd op grond van de Leegstandswet (Lw). Deze vergunning heeft hij voor de duur van vijf jaar, tot 1 augustus 2021 gekregen. De geldverstrekker heeft het verzoek van de huiseigenaar om de woning te mogen verhuren afgewezen.
Minister Blok heeft de Tweede Kamer het rapport “Evaluatie van de verruiming van de tijdelijke verhuurmogelijkheden in de Leegstandwet” over de doeltreffendheid en de effecten van de wijzigingen in de praktijk toegezonden.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in hoger beroep een voormalige huiseigenaar in het ongelijk gesteld.
De Stichting WEW had zich op het standpunt gesteld dat het aangaan van dubbele woonlasten door te emigreren naar het buitenland terwijl de woning nog niet was verkocht, de oorzaak van het verlies is.
Dat verlies dient voor rekening van appellanten (voormalige huiseigenaren) te blijven, omdat zij de keuze hebben gemaakt om te emigreren en daarbij het risico hebben genomen dat de woning met verlies zou worden verkocht.
De boete van € 12.000 die het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aan een man had opgelegd omdat hij zonder vergunning een vrijesectorwoning onderverhuurde, is onevenredig hoog. Daarom verlaagt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State zelf de boete in dit geval naar € 3.000. Dat blijkt uit een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van 11 mei 2016.
Als professioneel financieel adviseur moet en wilt u bijblijven en dat het liefst in zo weinig mogelijk (kostbare) tijd. Dat kan nu met Fintool.nl! Meld u nu aan als abonnee en krijg direct toegang tot de Kennisbank.