In Nederland is het primair aan sociale partners om een aanvullende pensioenregeling overeen te komen en aan te bieden. Dit is echter niet verplicht. Dat leidt ertoe dat niet alle werknemers pensioen opbouwen via hun werkgever en er een zogenoemde “witte vlek” ontstaat.
In plaats van mensen te verplichten om tussentijds kleine pensioenbedragen op te nemen, gaan pensioenfondsen en verzekeraars deze kleine pensioenen samenvoegen. Door deze te bundelen, krijgen die kleine pensioenen een echte pensioenbestemming. De ministerraad heeft daarmee ingestemd op voorstel van staatssecretaris Klijnsma.
De vrijwillige voortzetting is een instrument dat werknemers in staat stelt om na beëindiging van de dienstbetrekking te blijven deelnemen aan het pensioenfonds. Dat is primair bedoeld voor situaties van werkloosheid om de periode te overbruggen totdat de betrokkene in een nieuwe betrekking weer kan deelnemen aan een voor die onderneming of sector geldende pensioenregeling. In sommige pensioenregelingen wordt de vrijwillige voortzetting ook aangeboden als een voorziening gedurende een verlofperiode. Gezien dit gebruiksdoel en met het oog op de taakafbakening tussen pensioenfondsen en verzekeraars kende de Pensioenwet een beperking van de vrijwillige voortzetting tot een termijn van drie jaar.
Bijna driekwart van de Nederlanders stelt het uitzoeken van zijn pensioen uit. Ook meer rendement vinden voor het spaargeld (68%) en het op een rij zetten van inkomsten en uitgaven (60%) wordt nogal eens uitgesteld. Financiële taken met een deadline, zoals belastingaangifte doen en rekeningen op tijd betalen, worden juist minder uitgesteld. Bijna iedereen (97% van de Nederlanders) stelt weleens zaken uit. Een op de vijf stelt naar eigen zeggen ‘vaak’ zaken uit. ING deed een onderzoek onder Nederlanders naar uitstelgedrag, om klanten te inspireren tot het optimaliseren van hun financiën voor nu en later.
Minister Asscher (SZW) zendt de Tweede Kamer de antwoorden op de vragen naar aanleiding van het interdepartementaal beleidsonderzoek naar zelfstandigen zonder personeel (IBO ZZP) en de kabinetsreactie op het IBO ZZP.
Hieronder een selectie van de vragen en antwoorden uit de Kamerbrief (39 pagina´s').
Staatssecretaris Klijnsma (SZW) heeft antwoorden gegeven op Kamervragen over het bericht ‘In 2020 veel meer mensen gekort dan ufr-rapport veronderstelt’.
Een derde van de Nederlanders gaat minder pensioen ontvangen dan hun beoogde bestedingsruimte. Door psychologische drempels en complexiteit van de materie komen veel mensen niet in actie om hier iets aan te doen. Ook het gebrek aan overzicht van mogelijke oplossingen speelt een rol. Dat blijkt uit onderzoek (zie download) van de Autoriteit Financiële Markten (AFM).
Het verhogen van de pensioengerechtigde leeftijd betekent voor de meeste 50-67-jarigen (64%) dat zij zullen doorwerken in hun huidige functie. Een kwart (24%) geeft aan eerder te stoppen met werken en te leven van andere middelen. Dit zijn vaker 50-55 jarigen, terwijl mensen van 62-67 jaar juist vaker aangeven door te willen of moeten werken. Dit blijkt uit onderzoek van Wijzer in geldzaken dat gepubliceerd is in het kader van de nationale Pensioen3daagse op 3, 4 en 5 november.
De AOW-leeftijd gaat, zoals in het regeerakkoord aangekondigd, vanaf 2016 versneld omhoog: naar 66 jaar in 2018 en 67 jaar in 2021 (zie tabel). Voor mensen met een lager inkomen geldt een tijdelijke overbruggingsregeling, onder de voorwaarden uit het Sociaal Akkoord. Dat betekent dat mensen die voor 1 januari 2013 deelnamen aan een VUT of prepensioen of vergelijkbare regeling recht hebben op een overbruggingsuitkering op minimumniveau.
Als professioneel financieel adviseur moet en wilt u bijblijven en dat het liefst in zo weinig mogelijk (kostbare) tijd. Dat kan nu met Fintool.nl! Meld u nu aan als abonnee en krijg direct toegang tot de Kennisbank.