Belastingplichtige ontvangt een schenking (€50.000) van haar oom in de vorm van een schuldigerkenning. De rechtbank is van oordeel dat sprake is van een verkrijging onder ontbindende voorwaarde.
Ontvangers van erfenissen en schenkingen zijn relatief rijker dan leeftijdsgenoten die niets ontvangen. Desondanks hebben erfenissen en schenkingen tussen 2007 en 2015 niet geleid tot een toename van de vermogensongelijkheid.
Consument heeft de geldverstrekker verzocht om haar partner uit de hoofdelijke aansprakelijkheid te ontslaan. De geldverstrekker heeft dit verzoek geweigerd omdat zij vindt dat het gedeelte van het inkomen van Consument bestaande uit giften en schenkingen niet als bestendig inkomen kan worden aangemerkt.
Bij het invoeren van de gegevens in het geautomatiseerde systeem van de Belastingdienst heeft een administratief medewerker als verkrijging niet het in de aangifte vermelde bedrag van € 37.713.473 maar € 37.713 ingevoerd. Dit heeft geleid tot het opleggen van een aanslag schenkbelasting van € 3.268. De dagtekening van de aanslag is 2 juli 2013. Het aanslagbiljet vermeldt: “Deze definitieve aanslag is vastgesteld overeenkomstig de aangifte”.
De inspecteur heeft geconstateerd dat de aanslag schenkbelasting naar een te laag bedrag is vastgesteld en heeft met dagtekening 29 juli 2014 aan belanghebbende een navorderingsaanslag opgelegd naar een verkrijging van € 37.713.473, resulterende in € 7.539.117 aan schenkbelasting.
Als u een woning koopt en de koopsom lager is dan de waarde in het economisch verkeer, is er sprake van een schenking. Van welke waarde dient dan uitgegaan te worden voor het bepalen van de schenkbelasting?
De Hoge Raad heeft een uitspraak gedaan over de omvang van een schenking bij de verkoop van een woning, waarbij een deel van de koopsom werd kwijtgescholden.
In een eerdere uitspraak van het Hof werd uitgegaan van de WOZ waarde.
Ouders hadden aan hun kind een lening verstrekt voor de aankoop van een woning, waarbij de lening is kwijtgescholden onder het maken van een uitsluitingsclausule. Bij een daaropvolgende echtscheiding is de vraag aan de rechter voorgelegd of de woning in de gemeenschap viel.
Bij onderhandse aktes heeft de moeder van eiser (erflaatster) in de jaren 2008, 2009 en 2010 diverse schenkingen aan hem en zijn broers en zussen gedaan welke door haar schuldig zijn gebleven. In december 2011 is erflaatster overleden en was op de schuldig gebleven bedragen nog niks afgelost. De rechtbank oordeelt dat de schuldig gebleven bedragen niet voor aftrek op de nalatenschap in aanmerking komen, omdat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat de schenkingen niet de strekking hadden om pas na het overlijden van erflaatster te worden uitgevoerd.
Het Hof oordeelde eerder dat, ondanks dat geen ‘kasrondje’ plaatsvindt, geen sprake is van enige kwijtschelding, nu de rente zorgvuldig wordt geadministreerd en de belanghebbende de schenking heeft aangewend voor aflossing van de schuld.
De conclusie strekt ertoe dat het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën ongegrond dient te worden verklaard.
Als professioneel financieel adviseur moet en wilt u bijblijven en dat het liefst in zo weinig mogelijk (kostbare) tijd. Dat kan nu met Fintool.nl! Meld u nu aan als abonnee en krijg direct toegang tot de Kennisbank.